CRvB: ongedocumenteerde heeft geen recht op CIZ-indicatie, wel via zorgaanbieder toegang tot langdurige zorg

Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) heeft de aanvraag van een indicatie voor zorg a.b.i. de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen omdat appellante, die niet beschikt over rechtmatig verblijf, geen verzekerde is i.d.z.v. de Wlz waardoor CIZ haar niet kan indiceren.

De Rb heeft met juistheid geoordeeld dat CIZ de aanvraag terecht heeft afgewezen omdat het niet bevoegd was appellante te indiceren aangezien zij geen verzekerde is. In aanvulling op de overwegingen van de Rb wijst de Raad op de toelichting bij art. 3.1 lid 2 Regeling langdurige zorg. Daaruit blijkt ondubbelzinnig dat CIZ alleen verzekerden moet indiceren en dat de Wlz (en daarop gebaseerde regelgeving) bewust zo is opgesteld dat de situatie zoals aan de orde in CRvB 11 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV0607, onder de Wlz niet meer aan de orde is.

De Rb is appellante terecht niet gevolgd in het betoog dat door weigering van een indicatie haar de toegang tot zorg wordt onthouden. Gelet op art. 122a Zorgverzekeringswet (Zvw) kan appellante zich immers zonder indicatie tot een zorgaanbieder wenden voor een beoordeling welke zorg medisch noodzakelijk is. Dit heeft zij ook gedaan waardoor zij sinds juni 2016 in een zorginstelling is opgenomen. Als appellante deze zorg niet kan betalen, kan de zorgaanbieder een beroep doen op de vergoedingsregeling van art. 122a Zvw.

Hoger beroep appellant ongegrond; bevestigt Rb Den Haag 18 april 2016, 16/797.
CRvB, 16/3002 WLZ, 1.2.17
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2017:492