Rb: geen behandelmogelijkheden PTSS in Afghanistan, geen EMDR en geen bedden

De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder had moeten onderzoeken of crisiszorg aanwezig is in Afghanistan. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder inzichtelijk moet maken of en hoe afstemming tussen behandelaren plaatsvindt. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft verweerder het BMA op 13 januari 2020 verzocht om een nieuw advies uit te brengen....

Ter zitting is met partijen gesproken over de behandeling die eiser in Nederland heeft gekregen en op dit moment krijgt. Daarbij is aan bod gekomen dat eiser EMDR- en/of NET-therapie krijgt. Eiser zelf heeft daarover op zitting verklaard dat hij EMDR behandeling heeft gehad en dat dat nog door gaat.

Eiser heeft ter zitting aangevoerd dat uit het BMA-advies niet blijkt dat is onderzocht of EMDR- en NET-therapie beschikbaar zijn in Afghanistan. ...

De rechtbank is van oordeel dat er een aanknopingspunt bestaat voor twijfel aan de zorgvuldigheid van het BMA-advies. Daarbij hecht de rechtbank ook belang aan het samenstel van eisers psychische klachten, zijn historie, de lange duur van deze procedure (zijn aanvraag dateert immers al van 2017) en de verschillende onduidelijkheden die in eisers procedure zijn ontstaan. De rechtbank merkt in dit kader op dat er in eisers procedure al zes (deels aanvullende) BMA-adviezen zijn uitgebracht. ...Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Hiervoor zal een recent BMA-advies nodig zijn, zodat de rechtbank daarvoor een termijn stelt van twaalf weken.

De rechtsbank merkt tot slot nog het volgende op. Ter zitting is met partijen gesproken over het brondocument 12513, als onderdeel van het BMA-advies van 17 maart 2020. Volgens eiser blijkt daaruit dat de crisiszorg in het [hospital 1] alleen kan plaatsvinden als de patiënt wordt vergezeld door een familielid of nabije vriend. Eiser stelt dat hij in Afghanistan geen familie meer heeft die deze zorg op zich zou kunnen nemen. Ook volgt volgens eiser uit het brondocument dat er soms sprake is van een beperkte bedcapaciteit, afhankelijk van de situatie op dat moment. Hieruit blijkt volgens eiser dat het niet zeker is dat de crisiszorg beschikbaar is. Verweerder heeft zich in reactie daarop ter zitting op het standpunt gesteld dat dit ziet op de toegankelijkheid van de benodigde behandeling en dat het BMA alleen een beoordeling maakt over de beschikbaarheid van de benodigde behandeling. Het BMA gaat niet beoordelen of er familieleden zijn in het kader van aanwezigheid van crisiszorg.

Omdat dit pas op zitting naar voren is gebracht, ziet de rechtbank nu geen aanleiding om hier verder op in te gaan. De rechtbank geeft verweerder wel mee om hier nog goed naar te kijken in het kader van zijn nieuwe beoordeling. Dit omdat uit het brondocument volgt dat het BMA aan de vertrouwensarts wel een vraag heeft gesteld over opname van een volwassen psychiatrisch patiënt zonder begeleiding van een familielid of derde. Hoewel er al een keer een hoorzitting heeft plaatsgevonden in 2018, zou een (nieuwe) hoorzitting in dat verband wellicht nog aangewezen kunnen zijn.

Rb Amsterdam AWB 20/5354 en 20/5355, 2.8.21
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:10345