Rb: oordeel persoonlijke omstandigheden nodig bij verzoek vrijstelling mvv

De rechtbank concludeert dat verweerder dient over te gaan tot een inhoudelijke beoordeling van een in Nederland ingediende aanvraag om een verblijfsvergunning voor gezinshereniging, ook al wordt niet aan het mvv-vereiste voldaan. De aanvrager dient dan wel om vrijstelling van het mvv-vereiste te hebben verzocht vanwege bijzondere, persoonlijke feiten en omstandigheden. Wanneer vervolgens blijkt dat eiser aan de materiële vereisten voor gezinshereniging voldoet dient verweerder die omstandigheid in combinatie met de door eiser aangevoerde bijzondere, persoonlijke feiten en omstandigheden, die wellicht op zichzelf genomen niet voldoende zijn voor vrijstelling van het mvv-vereiste, in zijn beoordeling te betrekken of de vreemdeling in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste.

Verweerder heeft in onderhavige aanvraag de door eiser aangevoerde bijzondere, persoonlijke feiten en omstandigheden weliswaar betrokken bij de beoordeling van de vraag of eiser in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste, maar heeft ten onrechte niet beoordeeld of het, gelet op deze omstandigheden, onevenredig bezwarend zou zijn om vast te houden aan het mvv-vereiste, indien hij daarnaast aan alle materiële vereisten zou voldoen. Verweerder heeft immers in het geheel niet beoordeeld of eiser aan de materiële vereisten voldoet. Door dit na te laten, heeft verweerder het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd. Het beroep van eiser is daarom gegrond.

Rb den Haag AWB - 19 _ 4080, 16.8.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:8906