Rb: risico eerwraak voor Irakese vrouw met buitenechtelijk kind van Koerd

Deze Irakese weduwe kreeg in Baghdad een relatie met een Koerd waaruit een kind is geboren. Haar asielaanvraag is afgewezen.

Volgens de rechtbank is niet meer in geschil dat er sprake is van een buitenechtelijk kind waarvan is komen vast te staan dat [voornaam vader] de biologische vader is. Ook is komen vast te staan dat eiseres haar gestelde relatie met [voornaam vader] aannemelijk heeft gemaakt. In dit verband verwijst de rechtbank naar pagina 58 van het algemeen ambtsbericht van 20 december 2019 inzake Irak waarin staat vermeld dat weduwen of gescheiden vrouwen in principe door hun (schoon)familie worden opgenomen. Op pagina 59 staat vermeld dat verstoting van vrouwen geen wijdverbreid fenomeen is, maar dat het kan voorkomen. Ook zijn er kleine aantallen vrouwen die er zelf voor kiezen om weg te lopen met de man van hun keuze. Afhankelijk van de familie en de stam van de vrouw kan dit in het uiterste geval – ook jaren later nog – leiden tot eerwraak. In het licht van voormeld ambtsbericht heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank eveneens onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres bij terugkeer geen gevaar loopt vanwege haar relatie met [voornaam vader] en het buitenechtelijk kind dat daaruit is geboren.

Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. 
Rb Haarlem NL19.28253, 21.7.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:6894