Rb: toch recht op opvang in procedure over terugkeer statushouder naar Griekenland

De rechtbank is van oordeel dat opposant terecht naar voren heeft gebracht dat in in de uitspraak onvoldoende is gemotiveerd dat buiten redelijke twijfel is dat de opvang die geopposeerde genoot niet beëindigd mocht worden totdat op zijn beroepschrift tegen de niet-ontvankelijkheidverklaring van zijn asielaanvraag zou zijn beslist. Het betreft een complexe rechtsvraag. Dit voorlopige oordeel had naar het oordeel van de rechtbank niet mogen volstaan om in redelijkheid geen twijfel mogelijk te achten over het recht op opvang in de situatie van geopposeerde.

De zaak wordt hierna alsnog op een zitting behandeld. Dit zal in beginsel door een meervoudige kamer gebeuren. Ter voorlichting merkt de rechtbank op dat ook na het onderzoek ter zitting het eindoordeel kan zijn dat het beroep gegrond is.

Rb den Haag AWB - 18 _ 8229, 17.5.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:5052