Rb vovo: statushouder Hongarije heeft in NLse asielprocedure recht op AZC-opvang tot beroep

Dat de vreemdeling geen recht meer heeft op internationale bescherming in Nederland omdat zij in Hongarije al internationale bescherming heeft gekregen, volgt de rechtbank niet. O.g.v. de Procedurerichtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat tegen niet-ontvankelijkverklaring een daadwerkelijk rechtsmiddel bij een rechterlijke instantie openstaat. De lidstaten staan hem vervolgens toe op het grondgebied te blijven in afwachting van de rechterlijke uitspraak. ...

O.g.v. art. 5 Rva eindigt het recht op opvang van een afgewezen asielzoeker als de vertrektermijn (art. 62 Vw) verstreken is, tenzij uitzetting o.g.v. de Vw of een rechtelijke uitspraak achterwege moet blijven. Hierbij zijn ook de antwoorden op vragen van de vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie van belang (TK 2014-2015, 34 088, nr. 6, p. 33-34). Gelet op het overwogene mag de vreemdeling niet worden uitgezet. Het COa had haar opvang daarom niet mogen beëindigen, maar die in ieder geval moeten voorzetten tot de beslissing op het vovo-verzoek in de asielprocedure van de vreemdeling.

Rb Den Bosch, AWB 18/8461, 9.11.18