Rb: weigeren andere locatie meldplicht is feitelijke handeling

Deze jonge moeder wil de meldplicht wijzigen naar een AZC dichtbij de verblijfplaats van de vader van haar kind.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat er tegen het afwijzen van het verzoek van verzoekster geen andere adequate bestuursrechtelijke rechtsgang open en moet dit daarom als een feitelijke handeling worden aangemerkt waartegen beroep en bezwaar open staat. De motiveringsplicht van het COA impliceert naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat de asielzoeker de betreffende beslissing kan laten toetsen door de rechter. De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat dat de bestuursrechter zal moeten zijn. De wetgever heeft met de uitbreiding van het besluitbegrip in artikel 72, derde lid, van de Vw beoogd te voorkomen dat bepaalde feitelijke handelingen ten aanzien van een vreemdeling als zodanig buiten het systeem van de rechtsbescherming van de Awb vallen, waardoor voor de burgerlijke rechter grond zou kunnen bestaan aanvullende rechtsbescherming te bieden (vgl. rechtsoverweging 3.2 van de uitspraak van de Afdeling van 21 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2423).

Nu op die manier aan verzoekster het recht is toegekend tegen de als beschikking aan te merken feitelijke handeling van verweerder beroep bij de bestuursrechter in te stellen, dient tegen dat besluit eerst bezwaar te worden gemaakt. De voorzieningenrechter zal daarom het beroepschrift van verzoekster overdragen aan verweerder ter verdere behandeling als bezwaarschrift.

Daarmee is sprake van een verzoek om een voorlopige voorziening hangende bezwaar. Gelet op de specifieke omstandigheden van verzoekster treft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening dat verzoekster zich vanaf 23 december 2019 meldt bij het AZC Beverwaard in Rotterdam.

Rb Rotterdam AWB 19/7599 (verzoek) en AWB 19/7598 (beroep), 16.12.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:14018