RvS: niet automatisch zwaar inreisverbod bij 1F

Deze zaak gaat over de vraag welke elementen betrokken moeten worden indien de staatssecretaris een zwaar inreisverbod tegen een vreemdeling, aan wie artikel 1(F) is tegengeworpen, wil uitvaardigen. De staatssecretaris moet daarbij beoordelen of de vreemdeling een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt, als bedoeld in het arrest van het Hof van 11 juni 2015, Z.Zh. en I.O., ECLI:EU:C:2015:377.

Dat artikel 1(F) op een vreemdeling van toepassing is, kan blijkens het arrest van 2 mei 2018 niet automatisch tot het oordeel leiden dat die vreemdeling een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt. De staatssecretaris had ook andere omstandigheden kenbaar in zijn besluitvorming moeten betrekken, wat hij heeft nagelaten. De staatssecretaris zal dit alsnog moeten motiveren.

Het hoger beroep is gegrond.
RvS 201602747/1/V2, 22.11.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2019:3954