RvS: risico ivm suicidepoging Afghaan, BMA niet zorgvuldig

De vreemdeling voert terecht aan dat de conclusie van het BMA-advies over het ontstaan van een medische noodsituatie, niet aansluit bij de daarbij gegeven toelichting. Het BMA concludeert dat bij uitblijven van behandeling in principe geen medische noodsituatie op korte termijn wordt verwacht, maar dat dit ook niet geheel valt uit te sluiten. Uit de daarbij gegeven toelichting blijkt dat de vreemdeling het uitblijven van behandeling als een stressvol moment zou kunnen ervaren en de voorgeschiedenis laat zien dat hij dan tot een poging tot zelfdoding over kan gaan. De opmerking dat het BMA de kans niet groot acht dat de vreemdeling overgaat tot een poging tot zelfdoding omdat er - ten tijde van het opstellen van het advies - op zich geen concrete suïcidale intenties zijn, volstaat hier niet omdat niet duidelijk is of er in de periode waarover die opmerking gaat ook stressvolle situaties voor de vreemdeling waren.

Verder wijst de vreemdeling terecht op de in beroep overgelegde medische informatie. In de verklaring van de huisarts staat dat de vreemdeling (wisselend) suïcidaal is, er sprake is van crises met sterk toegenomen suïcidale uitingen en hij na de in het BMA-advies genoemde zelfdodingspoging, nog drie door de huisarts zogenoemde "bijna tentamen suïcide" heeft gedaan. De vreemdeling voert terecht aan dat deze informatie ten onrechte niet door het BMA in samenhang is bezien. De rechtbank heeft daarom ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris terecht geen aanleiding heeft gezien het BMA opnieuw om advies te vragen.

De grieven slagen.
Het hoger beroep is gegrond.
RvS 202101877/1/V1, 9.3.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2022:712