SvJ&V: voor Rvb hoeft slachtoffer mensenhandel niet in vrouwenopvang te wonen; en uitbreiding voor EU-burgers

Deze regeling bevat een aantal aanpassingen van artikel 2 van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen (hierna: Rvb). Het vereiste van verblijf in een instelling voor vrouwenopvang wordt niet meer gesteld aan slachtoffers van mensenhandel. Hierdoor blijft het mogelijk dat op grond van de Rvb in hun noodzakelijke bestaansvoorwaarden wordt voorzien als zij ambulante zorg ontvangen.

Het vereiste van verblijf in een instelling voor vrouwenopvang blijft gelden voor slachtoffers van eergerelateerd en huiselijk geweld. De reden hiervan is dat bij eergerelateerd geweld en huiselijk geweld andere voorwaarden aan de verlening van de verblijfsvergunning worden gesteld. Hier volstaat een melding bij de politie en daarnaast moet de aanvraag worden onderbouwd met verklaringen van artsen en hulpverleners. Het huiselijk geweld heeft doorgaans plaatsgevonden in de eigen woonomgeving. De noodzaak van opvang in een instelling voor vrouwenopvang is dus een indicatie dat het geweld heeft plaatsgevonden. Aan opvang gaat een intake vooraf. Bij eergerelateerd geweld is die noodzaak van opvang er ook omdat de dreiging met eergerelateerd geweld zich binnen de familie afspeelt. Bij een aanvraag op deze grond wordt advies ingewonnen bij het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd geweld van de Nederlandse politie.

Voorts wordt het recht op Rvb-verstrekkingen van gemeenschapsonderdanen uitgebreid. Zij komen volgens de huidige regelgeving in aanmerking voor verstrekkingen gedurende de periode van drie maanden na inreis. In de praktijk blijkt echter dat slachtoffers van eergerelateerd geweld, huiselijk geweld en mensenhandel zich geregeld pas na een langere periode dan drie maanden na inreis aan die situatie kunnen onttrekken of daaruit bevrijd worden, waardoor de termijn van drie maanden al verstreken is. In de onderhavige aanpassing van de Rvb wordt bepaald dat, indien deze termijn geheel of gedeeltelijk verstreken is, onder voorwaarden recht op verstrekkingen bestaat voor de duur van ten hoogste drie maanden.

Regeling nummer 2521728, 19.3.19 in Staatscourant 17966, 2.4.19
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-17966.html