Verzoekster Jeunesse is van Surinaamse origine en heeft tussen 1991 en 1995 vijf visa-verzoeken ingediend ter 'verblijf bij familielid' die geweigerd zijn. Haar zesde verzoek wordt ingewilligd waarna zij, na verloop van visa, niet meer is teruggekeerd naar Suriname. Jeunesse trouwt in NL met de man waar ze al 12 jaren een relatie mee heeft en samen hebben zij drie kinderen. Haar man en hun kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. Jeunesse dient in NL aanvragen in voor een verblijfsvergunning, maar deze worden afgewezen omdat zij niet over een mvv beschikt. Verzoekster Jeunesse klaagt bij het Hof dat NL art. 8 EVRM schendt door vast te houden aan het mvv-vereiste.
De Nederlandse staat stelt dat art. 8 EVRM niet is geschonden en er geen objectieve belemmeringen zijn om het gezinsleven in Suriname uit te oefenen. Verzoekster en haar partner hebben beide een Surinaamse achtergrond en aangezien de kinderen nog jong zijn kunnen zij zich makkelijk aanpassen aan de Surinaamse cultuur. Verder stelt de Staat dat verzoekster meerdere malen is gemeld dat zij verplicht is NL te verlaten en heeft zij, ondanks haar illegaliteit, kinderen gekregen. Dit laatste is voor haar eigen rekening en risico.
Het Hof neemt in zijn overwegingen o.a. mee dat verzoekster wel de Nederlandse nationaliteit heeft gehad (vóór de onafhankelijkheid van Suriname), dat de kinderen het moeilijk kunnen krijgen in Suriname, zij zorgdrager is voor de minderjarige kinderen aangezien partner werkt, ze geen strafblad heeft en al 16 jaar in NL woont. Nederland had zorgvuldiger moeten onderzoeken of het wel praktisch, haalbaar en proportioneel zou zijn voor de kinderen bij een eventuele verhuizing naar Suriname. Het Hof komt tot de conclusie dat Nederland art. 8 EVRM heeft geschonden.
EHRM (Grote kamer), 12738/10 (Jeunesse - Nederland)
http://hudoc.echr.coe.int/sites/eng/pages/search.aspx?i=001-115732