Joost Brouwer: Analyse van het ambtsbericht over Afghaanse 1F-ers

Volgens een ambtsbericht van Buitenlandse Zaken van 29 februari 2000 hebben ALLE officieren en onderofficieren van de Afghaanse geheime dienst KhAD en overkoepelend ministerie WAD in de periode 1980-1992 persoonlijk gemarteld. Alsof geheime diensten niet meer legale dan illegale bezigheden hebben. Vanwege dat ambtsbericht moeten ex-KhAD/WAD officieren en onderofficieren hun onschuld aantonen om hun Nederlandse verblijfsvergunning te houden, wat vrijwel onmogelijk is. Ook als zij om de één of andere redenen niet uitgezet kunnen worden zijn de psychische, lichamelijke en financiële gevolgen voor hun en hun gezin  enorm. In een eerder NJB-artikel (Brouwer & Bogaers, 20 april 2018) is aangetoond dat het KhAD-WAD ambtsbericht onjuist en onbetrouwbaar is. In dit artikel is daar het volgende aan toegevoegd:

  • De verantwoordelijk bewindslieden hebben in hun antwoorden van 22 mei 2018, op Kamervragen m.b.t. het ambtsbericht, de Kamer op essentiële punten misleid.
  • Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft erkend dat de internationale steun voor de beschuldigende conclusies in het KhAD-WAD ambtsbericht niet bestaat, steun die zo belangrijk was voor het acceptabel maken van de conclusies van het ambtsbericht.  Alle vroegere en meer recente beweringen van de minister, over het wèl bestaan van die internationale steun, zijn daarmee dus onderuit gehaald.  Voor dat bestaan van die internationale steun was ook  nooit bewijs aangevoerd.
  • Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft erkend dat de verklaringen van de vertrouwelijke bronnen niet bestaan, verklaringen waar de beschuldigende conclusies in het ambtsbericht vollédig van afhingen.
  • Het ministerie van Justitie heeft zich in 1999-2000 actief bemoeid met de inhoud van wat een onafhankelijk ambtsbericht had moeten zijn, een bemoeienis waarvan noch Justitie, noch Buitenlandse Zaken de details wil geven.
  • Het ministerie van Justitie heeft in 2000 niet voldaan aan zijn wettelijke vergewisplicht t.a.v. de zorgvuldigheid waarmee het onderzoek voor het KhAD-WAD ambtsbericht al dan niet is uitgevoerd.
  • De verantwoordelijke bewindslieden blijven weigeren inhoudelijk in te gaan op de feiten die de onjuistheid en onbetrouwbaarheid van het KhAD-WAD ambtsbericht aantonen en komen alleen met tegenargumenten die eenvoudig ontkracht kunnen worden, als ze al met argumenten komen.  Daarmee volharden zij willens en wetens in het handhaven en het gebruiken van wat aangetoond een vals geschrift is.

dr. Joost Brouwer, Nederlands Juristenblad 2020/1052, no.  17, p.1232-1238
https://njb.nl/blogs/het-khad-wad-ambtsbericht-deel-2/ , 1.5.20