Rb: geen recht op opvang in Gezinslocatie tijdens art-64 procedure, ondanks belang kind

De staatssecretaris heeft aan de vreemdelingen de verplichting opgelegd met een vrijheidsbeperking te verblijven in de Gezinslocatie Amersfoort. De vreemdelingen voeren aan dat de vrijheidsbeperkende maatregelen niet in overeenstemming met het beleid zijn opgelegd. De aanvraag art-64 voor één van de minderjarige kinderen van de vreemdelingen loopt nog. Daarnaast hebben zij geen reisbescheiden. Het vertrek wordt op dit moment dan ook niet voorbereid en de maatregel is dus prematuur opgelegd, volgens de vreemdelingen. De staatssecretaris heeft ter zitting toegelicht dat is besloten een maatregel op te leggen, zodat het gezin in de opvang kan blijven en om te voorkomen dat zij op straat terecht komen.

De rechtbank overweegt als volgt. Nu de aanvraag nog loopt en er niet aan vertrek wordt gewerkt, is de maatregel niet in overeenstemming met het beleid. Daarin staat immers: ‘aan een gezin met minderjarige kinderen wordt gedurende (een deel van de periode) waarin het vertrek wordt voorbereid (…). Daarvan is in deze zaak geen sprake. Dat de maatregel in het belang van het gezin was, omdat zij anders op straat komen te staan, maakt voorgaande niet anders.

Rb Utrecht, NL19.16502 en NL19.16503, 24.7.19