De vreemdelinge heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij Mogadishu medio 2008 heeft verlaten nadat haar woning door vermoedelijk de Al Shabaab bezocht werd. De woning is overvallen en haar echtgenoot werd hierbij gedood. De vreemdelinge stelt nu dat zij als alleenstaande vrouw niet kan terugkeren naar Somalië.
De vreemdelinge heeft gesteld dat zij als alleenstaande vrouw geen netwerk meer heeft in Somalië en geen bescherming meer kan krijgen van haar clan. Zij is daarnaast door haar leeftijd extra kwetsbaar. De vreemdelinge heeft hiertoe verwezen naar een brief van VluchtelingenWerk Nederland van 23 september 2013 en de daarbij behorende stukken.
De voorzieningenrechter stelt vast dat bijna alle documenten die aan de brief van VluchtelingenWerk ten grondslag liggen, dateren van ná het algemeen ambtsbericht en het WBV. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat de vreemdelinge, gelet op de door haar overgelegde stukken, geen reëel risico loopt op schending van artikel 3 EVRM bij terugkeer naar Somalië als alleenstaande vrouw op leeftijd in combinatie met het tijdsverloop en de mogelijkheden nog een beroep te kunnen doen op haar clan.
Beroep gegrond.
Rb Utrecht 13/28627, 5.12.13