Rb: niet staatloos want kan staatsburgerschap Oekraïne aanvragen

Anders dan eisers stellen blijkt uit de brief van de Oekrainse ambassade niet dat er een toetsing aan artikel 8 van de nationaliteitswetgeving heeft plaatsgevonden of dat deze brief daarop is gebaseerd. Tijdens de procedures in Oekraïne hebben eisers bovendien meermalen aangegeven niet in Oekraïne maar in de Verenigde Staten te willen verblijven. Eisers hebben nooit een naturalisatieverzoek ingediend bij de Oekraïense autoriteiten. Het verslag, door eisers zelf opgemaakt, van een bezoek aan de Oekraïense ambassade in 2013 ziet op het verkrijgen van Oekraïense reisdocumenten, waarvan de ambassadeur zegt dat hij deze niet af kan geven omdat eisers niet de Oekraïense nationaliteit bezitten. Het gaat niet over het alsnog kunnen verkrijgen van de Oekraïense nationaliteit.

De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat eisers weliswaar stateloos zijn maar dat niet is gebleken dat zij onvrijwillig stateloos zijn (gebleven) omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij de Oekraïense nationaliteit niet kunnen verkrijgen. Verweerder heeft dit dan ook mogen betrekken in de belangenafweging.

Rb Zwolle Awb 21/366, 12.12.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:13365