De staatssecretaris heeft de opvolgende asielaanvraag van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard, hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld. Op 17 juli 2020 heeft de vreemdeling om een vovo verzocht en op 19 juli gevraagd om met spoed een uitspraak te doen op dat verzoek. De voorzieningenrechter acht de spoedeisendheid van het verzoek aangetoond, nu het onduidelijk is of het huidige onderdak van de vreemdeling voortgezet kan worden.
De beoordeling van de voorzieningenrechter zal zich, gelet op de spoed van het geval, beperken tot de vraag of de vreemdeling gebruik kan maken van de verstrekkingen die volgen uit de Rva 2005. De vreemdeling heeft bij zijn opvolgende aanvraag stukken ingebracht die dateren van na zijn eerste asielaanvraag. Hoewel de staatssecretaris aanvoert dat hier geen sprake is van nieuwe elementen of bevindingen, stelt de voorzieningenrechter vast dat dat nog getoetst moet worden. Verder zijn er geen aanwijzingen dat de opvolgende asielaanvraag louter is ingediend om het terugkeerbesluit te verhinderen. Hiermee staat er niets in de weg voor de voorzieningenrechter om een vovo toe te wijzen.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat de vreemdeling geen recht heeft op verstrekkingen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding tot het toewijzen van de vovo, mede gelet op de medische omstandigheden die worden aangevoerd door de vreemdeling. Zij schorst alle rechtsgevolgen van het bestreden besluit, waardoor de opvang en de verstrekkingen op grond van de Rva 2005 moeten worden hervat. De datum van de inhoudelijke behandeling zal op korte termijn worden vastgesteld. Omdat de vreemdeling een contra-expertise wil laten verrichten, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de staatssecretaris zal meewerken met het verstrekken van het daarvoor benodigde originele document.
Vovo toegewezen.
Rb Roermond NL20.14200, 28.7.20
ECLI:NL:RBLIM:2020:5438