Rb: terecht afwijzing asielverzoek veroordeelde Eritreër, kan materiële deprivatie voorkomen

De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris voldoende en deugdelijk heeft gemotiveerd dat eisers persoonlijke gedrag een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. .... Dat zich sinds het misdrijf geen andere (strafbare) feiten zouden hebben voorgedaan, is geen reden om te concluderen dat geen sprake meer is van een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging. Ook het feit dat eiser wil werken aan zijn problematiek en dat hij dient te worden opgenomen vanwege zijn psychiatrische klachten, neemt deze bedreiging niet meteen weg. De beroepsgrond van eiser slaagt daarom ook niet.

Eiser stelt zich op het standpunt dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de gevolgen van de opgelegde vertrekplicht. Nu is komen vast te staan dat eiser niet terug kan naar Eritrea, zal hij een zwervend bestaan leiden en in een situatie terecht komen zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM7 en artikel 4 van het Handvest8, mede gelet op zijn medische klachten.

De staatssecretaris stelt zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt dat het niet de bedoeling is dat eiser een zwervend bestaan gaat leiden in Nederland en in de illegaliteit verdwijnt. De rechtbank is met de staatssecretaris van oordeel dat het aan eiser zelf is om de nodige inspanningen te verrichten om te voorkomen dat hij in een soortgelijke situatie belandt. Nu eiser niet heeft aangetoond dat hij de nodige inspanningen heeft verricht en niet is gebleken dat hij in een medische noodsituatie terecht komt, slaagt zijn beroep op artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest niet.

Rb Middelburg NL23.17289, 14.9.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2023:14520