RvS: aangifte mensenhandel in Albanie bij voorbaat zinloos

De vreemdelingen hebben aangevoerd dat zij geen aangifte hebben gedaan van mensenhandel, omdat dit voor hen gevaarlijk dan wel bij voorbaat zinloos is. Zij hebben daartoe gewezen op het thematisch ambtsbericht mensenhandel inzake Albanië van mei 2007, dat vermeldt dat, wanneer slachtoffers van mensenhandel medewerking verlenen aan een strafrechtelijk onderzoek, represailles vrijwel altijd verwacht kunnen worden indien de desbetreffende criminele organisatie niet in haar geheel onschadelijk is gemaakt. Ook hebben de vreemdelingen aangevoerd dat het doen van aangifte om culturele redenen geen reële optie is. Zij hebben daartoe ook verwezen naar het ambtsbericht, waarin staat dat een vrouw die bekend komt te staan als prostituee, in het minst erge geval geen normaal sociaal leven op kan bouwen, waarbij er enkele gevallen bekend zijn van teruggekeerde slachtoffers van mensenhandel die door hun eigen familieleden zijn vermoord in een poging de geschonden familie-eer te zuiveren.

De staatssecretaris is in het besluit niet op deze informatie ingegaan en heeft zich beperkt tot de vaststelling dat de vreemdelingen geen enkele poging hebben ondernomen om de bescherming van de Albanese autoriteiten in te roepen. Gelet op de overgelegde informatie, heeft de staatssecretaris het besluit ondeugdelijk gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt.

RvS 201403179/1/V2, 24.10.14
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:3873