De Afdeling stelt vast dat de staatssecretaris niet opkomt tegen het oordeel van de rechtbank dat uit het ambtsbericht blijkt dat de vreemdeling geen bescherming van de autoriteiten kan krijgen. Dat in het ambtsbericht staat dat homoseksualiteit over het algemeen wordt getolereerd neemt niet weg dat daarin ook staat dat homoseksuelen soms slachtoffer worden van verbale en fysieke agressie. Anders dan de staatssecretaris betoogt heeft de rechtbank dit gegeven terecht bij haar oordeel betrokken, te meer nu ook in de door de vreemdeling overgelegde stukken melding wordt gemaakt van concrete gewelddadigheden tegen homoseksuelen.
De staatssecretaris heeft verder niet toegelicht waarom de mishandelingen waarvan de vreemdeling in het verleden slachtoffer is geworden niet ernstig genoeg zijn om als daden van vervolging te worden aangemerkt. Evenmin heeft hij deugdelijk gemotiveerd waarom hij niet aannemelijk acht dat de vreemdeling opnieuw slachtoffer zal worden van dergelijke mishandelingen. (...) De staatssecretaris moet bij zijn beoordeling ook de algemene positie van homoseksuelen in de DRC betrekken, en dat hij niet ongeloofwaardig heeft geacht dat beide mishandelingen waarvan de vreemdeling slachtoffer is geworden, rechtstreeks verband hielden met zijn homoseksualiteit.
Voorts heeft de rechtbank terecht overwogen dat de afwijzing niet zonder nadere motivering kan worden gedragen door de tegenwerping van Kinshasa als binnenlands beschermingsalternatief. Indien de staatssecretaris Kinshasa als beschermingsalternatief wil tegenwerpen, dient hij immers deugdelijk te motiveren dat de vreemdeling daar geen gegronde vrees heeft voor vervolging of geen reëel risico op ernstige schade loopt, dat hij zich daar ook zal kunnen vestigen en dat dit ook in redelijkheid van hem kan worden verwacht. Dat in het ambtsbericht staat dat homoseksualiteit in Kinshasa minder omstreden is, is weliswaar relevant, maar, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, zonder nadere motivering onvoldoende.
De grief faalt. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond.
RvS 201604796/1/V2, 27.12.16
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2016:3504