RvS: Wajong-uitkering telt niet als zelfstandig inkomen voor EU-burger

Niet in geschil is dat de vreemdeling, haar partner en hun minderjarige kinderen in gezinsverband samenwonen en dat het inkomen van de partner van de vreemdeling bestaat uit uitkeringen krachtens de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (hierna: de Wajong) en de Toeslagenwet.

Aan de uitkeringen van de partner van de vreemdeling krachtens de Wajong en de Toeslagenwet is geen premiebetaling door de ontvanger ervan voorafgegaan. Derhalve kunnen de inkomsten uit deze uitkeringen niet worden aangemerkt als een inkomen, verworven uit een inkomensvervangende uitkering krachtens een sociale verzekeringswet waarvoor premies zijn afgedragen, als bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000.

Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat de vreemdeling niet beschikt over middelen van bestaan in de zin van artikel 8.12, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vb 2000. Hoger Beroep gegrond.

RvS 201400499/1/V3, 3.10.14
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:3627