SvJ&V: over controle schijn-relatie bij partnerschapsregistratie en geloofwaardigheid lhbti

Artikel 1:44 lid 1 onder f BW verplicht aanstaande echtgenoten, of te registreren partners, zonder de Nederlandse nationaliteit of een verblijfstitel voor onbepaalde tijd, om een verklaring af te leggen dat het voornemen tot de verbintenis niet is ingegeven door het oogmerk om verblijfsrecht in Nederland te verkrijgen. Alvorens tot voltrekking van het huwelijk of het partnerschap over te gaan, verifieert de ambtenaar van de burgerlijke stand opnieuw de rechtmatigheid van het verblijf van de aanstaande echtgenoten of geregistreerde partners. Deze bepalingen zien op het voorkomen van een schijnhuwelijk dan wel schijnpartnerschap met als oogmerk het verkrijgen van toelating tot Nederland.

Bij het oordeel van de ambtenaar van de burgerlijke stand kunnen verschillende indicatoren betrokken worden. Hierbij kunt u denken aan het leeftijdsverschil tussen de beide partners, de snelheid waarmee men na de kennismaking wil huwen, eventuele werkzaamheid in de prostitutie, de wijze van onderlinge communicatie en het eventuele «huwelijksverleden» van de Nederlandse aanstaande echtgenoot. 

Hoewel het de intentie van de wetgever is geweest om schijnhuwelijken en -partnerschappen in den brede tegen te gaan, springen casussen waarbij één van de betrokkenen reeds over een verblijfstitel dan wel de Nederlandse nationaliteit beschikt het meest in het oog. Situaties waarbij beide partners niet over een verblijfstitel voor onbepaalde tijd noch over de Nederlandse nationaliteit beschikken, zullen minder snel tot een vermoeden van een schijnhuwelijk met oog op toelating tot Nederland leiden. De IND is niet betrokken bij de keuze om al dan niet een nader onderzoek naar een mogelijk schijnhuwelijk of -partnerschap uit te voeren.

Bij de beoordeling in de asielprocedure wordt een integrale weging gemaakt van alle informatie en bewijsmiddelen uit het dossier van de vreemdeling. Indien hiertoe bewijsmiddelen omtrent een geregistreerd partnerschap worden ingediend, worden deze betrokken bij de beoordeling. Het is daarbij primair aan de vreemdeling om de gestelde seksuele gerichtheid aannemelijk te maken.

Antwoord kamervraag 309, 25.10.23
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-309.html