De staatssecretaris heeft in het besluit inhoudelijk beoordeeld of de vreemdeling vanwege de gestelde vrees voor herbesnijdenis bij terugkeer naar het land van herkomst een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
Met de verwijzing naar paragraaf 3.4 van het rapport Female genital mutilation in Sudan and Somalia van Landinfo, Country of Origin Information Centre van december 2008 is de staatssecretaris naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter onvoldoende ingegaan op de omstandigheid dat de vreemdeling behoort tot de Diir en dat zij, als lid van de Diir, is onderworpen geweest aan de zwaarste vorm van besnijdenis. De staatssecretaris had er rekening mee moeten houden dat in Somalië re-infibulatie na de geboorte van het eerste kind voorkomt, wat mogelijk leidt tot een reëel risico op een met artikel 3 EVRM strijdige behandeling.
Rb Groningen, 14/4438, 28.3.14