Eiser heeft gewetensbezwaren, omdat hij vreest te worden ingezet in een gewapende strijd tegen zijn eigen volk. Verweerder heeft ter zitting opgemerkt dat het standpunt in het bestreden besluit ten aanzien van het vervullen van de dienstplicht door eiser bij terugkeer nader onderzoek en een nadere motivering behoeft. Verweerder ziet ook aanleiding om eiser ten aanzien van de dienstplicht nader te horen. Volgens verweerder wordt meer recente informatie ingewonnen over de situatie in Turkije bij het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT), verweerders interne expertisebureau.
De rechtbank stelt vast dat het beroep om deze reden al gegrond is, maar ziet aanleiding verder als volgt te overwegen.Uit de door eiser overgelegde informatie blijkt dat Koerdische dienstplichtigen worden ingezet in de gewapende strijd tegen Koerden in Zuidoost-Turkije en Syrië. De situatie is sinds 2012/2013 ingrijpend gewijzigd, niet alleen op het gebied van mensenrechten, maar ook met betrekking tot de deelname aan gewapende conflicten in eigen land en daarbuiten. In de bijlage bij de brief van VluchtelingenWerk Nederland heeft [A] , naar verweerder niet heeft betwist: een deskundige op het gebied van de situatie van Koerden in Turkije, aangegeven dat het in het verleden weinig voor kwam dat Koerden in hun eigen gebied werden ingezet, mede door het beleid dat de militaire dienst in een andere dan de eigen regio werd vervuld, maar dat dat beleid tegenwoordig niet meer geldt. Onduidelijk is wat de gevolgen van de veranderde situatie in Turkije zijn voor overigens de handhaving van de openbare orde en de naleving van mensenrechten. Niet in geschil is dat verweerder zich in het bestreden besluit heeft gebaseerd op verouderde informatie. Naar het oordeel van de rechtbank berust het bestreden besluit op dit punt dan ook niet op zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering.
Beroep gegrond. Verweerder zal onderzoek moeten verrichten naar de actuele situatie van politiek actieve Koerden in Turkije. Ook zal verweerder onderzoek moeten verrichten naar de actuele situatie van de inzet van Koerdische dienstplichtigen, met name in Zuidoost- Turkije en Syrië. Eiser zal door verweerder dienaangaande aanvullend worden gehoord.
Naar het zich laat aanzien kan dit langere tijd kan duren en het is onzeker wanneer het onderzoek kan worden afgerond. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van twaalf weken.
Rb Utrecht NL18.10505, 28.6.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:8113