In het arrest Chavez-Vilchez is geoordeeld dat de afhankelijkheidsverhouding tussen de ouder die geen rechtmatig verblijf heeft en zijn minderjarige kind zodanig kan zijn dat die ouder het verblijfsrecht niet mag worden geweigerd. Bij de beoordeling van de vraag of dat het geval is, moeten alle omstandigheden in aanmerking worden genomen. Verder volgt uit dit arrest dat van eiseres mag worden verlangd dat zij de gegevens verschaft die aantonen dat aan haar minderjarige kind “het effectieve genot van de essentie van de aan de status van burger van de Unie ontleende rechten zou worden ontzegd doordat het genoopt zou zijn het grondgebied van de Unie in zijn geheel te verlaten”. De door eiseres aangedragen gegevens dienen vervolgens te worden onderzocht teneinde, alle omstandigheden in aanmerking nemend, te kunnen beoordelen of de weigering van een verblijfsrecht dergelijke gevolgen zou hebben.
Uit de beschikking van de IND van 6 december 2013 volgt dat de echtgenoot niet zal worden uitgezet. Gesteld noch gebleken is dat dit in 2015 anders was. De situatie dat het minderjarige kind genoopt zou zijn het grondgebied van de Unie te verlaten omdat hij zijn vader moet volgen, doet zich hier dan ook niet voor. Dat voor de echtgenoot een inreisverbod geldt voor het geval hij op eigen initiatief het land zou verlaten, maakt dat niet anders. De echtgenoot heeft immers zelf in de hand of hij het land zal verlaten. Gezien het voorgaande is geen sprake van een situatie als bedoeld in het arrest Chavez-Vilchez en treft de verwijzing naar dat arrest geen doel.
Rb den Haag AWB - 17 _ 8336, 3.5.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:7972