Verzoeker heeft heeft een nieuwe aanvraag gedaan om toepassing te geven aan artikel 64 van de Vw. Uit het BMA-advies blijkt dat verzoekster, na een niertransplantatie, een langzaam afnemende functie van het transplantaat heeft. De verwachting is dat zij op enig moment weer over zal moeten gaan op nierfunctie vervangende therapie (dialyse). In december 2023 is sprake geweest van een periode met ernstige ziekteverschijnselen, waarvoor tijdelijk opname op een afdeling intensive care noodzakelijk was. Er was sprake van diverse ontstekingen en verdergaande ontregeling van de bloedsuikerhuishouding, waarvoor insulinebehandeling noodzakelijk was. Die behandeling is, overigens op initiatief van betrokkene, weer beëindigd. Tijdens de opname heeft betrokkene ook een trombose ontwikkeld van een van de armaders. (…) Uitblijven van behandeling zal naar verwachting leiden tot verdere achteruitgang van de functie van het transplantaat met onvoldoende afvoer van afvalstoffen, waarschijnlijk nog versterkt door een algemeen ziektebeeld als gevolg van afstoting van het transplantaat. Overlijden als gevolg van progressief orgaanfalen of een ritmestoornis is dan op termijn van dagen tot weken te verwachten. Bij uitblijven van de genoemde behandeling verwacht de arts een medische noodsituatie binnen deze termijn, omdat er complicaties zullen ontstaan die op termijn van dagen tot weken tot overlijden zullen leiden. (…) Uitgaande van de juistheid van de beschikbare informatie met betrekking tot de therapiemogelijkheden in het land van herkomst/land van eventuele verwijdering, concludeert de arts dat de behandeling aanwezig is….
De voorzieningenrechter stelt vast dat niet in geschil is dat verzoekster kampt met ernstige medische problematiek. Gelet op de omvang van de medische problematiek van verzoekster ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de gevraagde voorziening te treffen. De medische belangen van verzoekster om de behandeling van het beroep in Nederland te mogen afwachten wegen zwaarder dan het belang van de minister om uitvoering te geven aan de terugkeer van verzoekster.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat verzoekster de behandeling van het beroep in Nederland mag afwachten.
Rb Groningen NL25.17226, 22.4.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:6741