CRvB: afweging bijstand bij illegale partner - individuele situatie meewegen

Het college heeft de norm van de bijstand die appellante ontving als alleenstaande gewijzigd naar de norm voor een gehuwde met een niet-rechthebbende partner. Deze norm bedraagt 50% van de norm voor gehuwden. ...

De wetgever heeft beoogd te verhinderen dat ten behoeve van een persoon die geen recht op bijstand heeft indirect toch bijstand wordt verleend. Dit vormt een gerechtvaardigd doel voor het gemaakte onderscheid. X heeft immers geen recht op bijstand als gevolg van het zogenoemde koppelingsbeginsel. De doelstelling van de koppelingswetgeving is in eerdere rechtspraak aanvaardbaar geacht. Geen aanleiding bestaat daarover in dit geval anders te oordelen.

Appellante heeft, subsidiair, aangevoerd dat haar bijstand moet worden verhoogd vanwege haar individuele situatie. Voor een individuele afstemming in de vorm van een verlaging of een verhoging van de bijstand is alleen plaats in zeer bijzondere situaties.  Het college heeft enkel onderzocht of appellante in theorie kan rondkomen met de helft van de gehuwdennorm, maar heeft verzuimd om naar haar individuele financiële situatie te kijken. Verschillende kostenposten zijn niet in de berekening van het college meegenomen. Deze beroepsgrond slaagt.

CRvB 21/4355 PW, 24.10.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2023:2014