MvR/ SvJ&V: ex-Ante Uitvoeringstoets op wijzigingsvoornemen rechtsbijstand asiel

Met betrekking tot de kosten van rechtsbijstand in asielprocedures kan ik u melden dat er in 2017 voor ca. € 29,1 miljoen is uitgegeven aan vastgestelde toevoegingen (plus extra uren) voor asielprocedures; voor reguliere procedures ca. € 12,5 miljoen en voor vreemdelingenbewaring ca. € 2,8 miljoen. De berekening van deze uitgaven aan toevoegingen is gebaseerd op door de raad voor rechtsbijstand in 2017 uitbetaalde vastgestelde toevoegingen (zogenaamde «vaststellingen»). Dit kunnen declaraties betreffen van afgegeven toevoegingen in 2017, maar ook van voorgaande jaren. Het is niet mogelijk op basis van de gegevens van de raad voor rechtsbijstand aan te geven hoeveel asielzoekers in Nederland konden blijven als gevolg van uitgaven aan vaststellingen in asielprocedures. Het gemiddeld aantal afgegeven toevoegingen per vreemdeling komt in 2017 voor asielprocedures op gemiddeld 1,75 per cliënt (31.376 toevoegingen afgegeven aan 17.962 cliënten), voor reguliere procedures op gemiddeld 1,42 per cliënt (18.213 toevoegingen afgegeven aan 12.794 cliënten) en voor vreemdelingenbewaring op gemiddeld 1,56 per cliënt (6.792 toevoegingen afgegeven aan 4.363 cliënten).

Op 18 december jl. is in de Eerste Kamer de motie-Strik (GroenLinks) c.s. over uitvoering van een ex ante uitvoeringstoets aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht om voor de inwerkingtreding van deze algemene maatregel van bestuur een ex ante uitvoeringstoets uit te voeren bij zowel de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als de rechterlijke macht. Daarnaast wordt de regering verzocht om de Eerste Kamer te informeren over de uitkomsten van deze uitvoeringstoets, voorzien van een conclusie over de wenselijkheid om al dan niet over te gaan op de afschaffing van de eerste twee fasen van rechtsbijstand. In lijn met de motie-Strik wordt in het eerste kwartaal 2019 het onderzoek naar de gevolgen van de maatregel afgerond. Daarna wordt de voorgestelde wijziging van het Bvr in voorhang en consultatie gebracht. Daarna wordt het voorstel om advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State gezonden. Afhankelijk van de reacties naar aanleiding van de consultatie, de uitkomsten van de voorhang en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, kan het traject in 2019 doorlopen zijn.

De Staatssecretaris streeft naar inwerkingtreding halverwege 2020 zodat er voldoende tijd is voor zowel de rechtspraak als voor de IND en de advocatuur om zich hier op voor te bereiden.

Kamerstuk 31753 nr. 159, 28.1.19
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31753-159.html