Rb: erkenning buiten-huwelijkse kinderen

Rb: alsnog erkenning vaderschap na geboorte in bigaam huwelijk

Situatie: In 2001 is eiser in het huwelijk getreden met zijn eerste echtgenote. In 2005 heeft eiser de Nederlandse nationaliteit verkregen. In 2006 is eiser in Pakistan in het huwelijk getreden met zijn tweede echtgenote, uit welk huwelijk een zoon is geboren. In 2008 is het huwelijk tussen eiser en zijn eerste echtgenote ontbonden.

Volgens de IND is de zoon niet staande een naar Nederlands recht rechtsgeldig huwelijk van eiser is geboren en is hij dus geen Nederlander. Maar de familiekamer van de rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat de feitelijke familierechtelijke betrekkingen tellen en dat de zoon het Nederlanderschap aan de vader ontleent.

Beslissing: De conclusie van de Familiekamer van de rechtbank, dat de familierechtelijke betrekking tussen eiser en zijn vader erkend moet worden, moet op één lijn worden gesteld met een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in de zin van artikel 4(1) RWN

Rb den Haag AWB - 15 _ 7654, 17.5.16
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2016:5785


Rb: alsnog erkenning vaderschap buitenhuwelijkse kinderen

Verzoekers zijn de kinderen van een Turks-Nederlandse vader en een Turkse moeder, die een niet-huwelijkse relatie met elkaar hadden terwijl de vader tegelijk in Turkije was gehuwd.

Voldoende blijkt dat reeds vanaf de geboorte van de kinderen er family life is geweest tussen hen en hun vader. Daarbij is van belang: de verklaringen van verzoekers en andere betrokkenen, de omstandigheid dat de ouders drie jaar op hetzelfde adres ingeschreven hebben gestaan, de omstandigheid dat de vader heeft getracht het eerste kind reeds bij de aangifte van haar geboorte te erkennen, het feit dat hij de volgende kinderen bij de geboorteaangifte heeft erkend, de omstandigheid dat de kinderen sinds de erkenningen de naam van de vader dragen, het voogdijschap van de oma over het eerste kind (in de periode dat de ouders minderjarig waren), het feit dat kennelijk sprake was van een langdurige en bestendige affectieve relatie tussen de ouders.

De rechter besluit dat de erkenning door de vader alsnog bekrachtigd moet worden. Deze bekrachtiging heeft terugwerkende kracht. Verzoekers hebben derhalve door erkenning de Nederlandse nationaliteit verkregen.

Rb Den Haag (civiel), C-09-491504-HA RK 15-271, 13.4.16
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2016:5771