Rb: erkenning NLs kind door Guineese vader mogelijk

De moeder en de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. De man is afkomstig uit Guinee. Gelet op de overgelegde nationaliteitsverklaring op naam van de man, afgegeven door de Guineese ambassade in Brussel, gaat de rb ervan uit dat de man de Guineese nationaliteit heeft.

De ambtenaar is bevoegd te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken of een latere vermelding aan een akte toe te voegen wanneer hij meent dat iemand in gebreke is met het overleggen van de noodzakelijke bescheiden. Voor de erkenning van C en D is het noodzakelijk dat de identiteit van de man kan worden vastgesteld. Het biologische vaderschap van de man m.b.t. C staat niet ter discussie gelet op het uitgevoerde DNA-onderzoek. Voor wat betreft D blijkt het verwekkerschap van de man niet uit een DNA-onderzoek. De rb is echter gelet op de gestelde feiten en omstandigheden, waaronder de verklaringen van partijen en de verklaringen van de bij partijen betrokken hulpverlening, van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de man ook de verwekker is van D. Daarnaast leven de man en C en D met de moeder als gezin samen en stemt de moeder in met de erkenning van C en D. Er zijn geen aanwijzingen dat in deze zaak sprake zou kunnen zijn van een schijnerkenning die enkel in verband met de verblijfsstatus van de man wordt aangevraagd. Gelet hierop moet het bepaalde in art. 8 EVRM en de artt. 3 en 7 IVRK meewegen bij de beslissing.

Ondanks dat Bureau Documenten heeft aangegeven niet te kunnen vaststellen of de inhoud van de overgelegde documenten juist is, is de rb van oordeel dat op basis van alle overgelegde stukken in onderling verband en samenhang bezien voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de identiteit van de man. De ambtenaar had op grond van de thans beschikbare gegevens, en gelet op het belang van C en D bij de erkenning, de identiteit van de man kunnen vaststellen.

Beroep gegrond; gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om een akte van erkenning op te maken en een latere vermelding betreffende de erkenning toe te voegen aan de geboorteakte van de minderjarigen C en D.

Rb Oost-Brabant, C/01/377780/FA RK 21-5924, 28.7.22