Rb: korten bijstand vanwege illegale partner vereist grondig onderzoek

Bij besluit heeft het college de bijstandsuitkering van eiseres per 19 september 2019 gewijzigd van de alleenstaandennorm naar de norm voor een gehuwde met een niet rechthebbende partner. Het bezwaar van eiseres tegen dit besluit is ongegrond verklaard. Tijdens het onderzoek naar de rechtmatigheid van de verblijfsvergunning van eiseres in 2017, is gebleken dat de ex-partner van eiseres geen verblijfsvergunning heeft, dat hij bij eiseres woonde en dat hij in leaseauto’s handelt die op naam van eiseres worden gezet. Bij het gesprek in 2019 verklaarde eiseres dat haar ex-partner zeven dagen per week bij haar woont en dat ze samen zorgen voor de kinderen. Verder verklaarde ze dat er geen auto’s meer worden verhandeld. Tien dagen later is er echter weer een auto op naam van eiseres gezet. Hieruit heeft het college afgeleid dat eiseres een gezamenlijk huishouden voert met haar ex-partner en daarom niet onder de alleenstaande norm valt. In geschil is of het college in de door eiseres genoemde omstandigheden aanleiding had moeten zien om de bijstand nader af te stemmen.

De rechtbank overweegt als volgt. Het college heeft onvoldoende onderzoek verricht naar de individuele situatie van eiseres. Er is aan eiseres geen kans gegeven om aan te tonen dat zij kan rondkomen van 50% van de gehuwdennorm. Het college heeft dan wel verzocht om informatie over de inkomsten van haar ex-partner, maar dit was enkel een onderzoek in het kader van het schenden van de inlichtingenplicht. Ook heeft het college bevestigd dat het onderzoek naar de inkomsten van de ex-partner ten tijde van het besluit nog niet was afgerond. Daarom is de rechtbank van oordeel dat er sprake is een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel.

Beroep is gegrond.
Rb Den Haag SGR 20/4977, 2.5.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:4544