Rb: mvv-vereiste voor kind van 2 dat nu al bij moeder (en halfbroers) in NL verblijft

De rechtbank volgt eiser niet. Verweerder heeft beoordeeld of de tijdelijke afwezigheid van eiser en zijn moeder in strijd is met artikel 8EVRM, en deze belangenafweging niet ten onrechte in het nadeel van eiser laten uitvallen. Verweerder heeft in dit kader van belang mogen achten dat er geen sprake is van inmenging in het recht op respect voor gezinsleven, omdat de Nederlandse overheid niet door verlening van een verblijfsvergunning heeft ingestemd met het verblijf van eiser in Nederland. Over de objectieve belemmeringen voor die tijdelijke afwezigheid overweegt de rechtbank dat de moeder van eiser in 2019 met al haar kinderen naar [woonplaats] is vertrokken op basis van een terugkeervisum, en dat de moeder van eiser eerder ook zonder haar twee oudste kinderen naar [woonplaats] is vertrokken tijdens haar zwangerschap. Verweerder heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat er geen objectieve belemmeringen zijn voor eiser en zijn moeder om tijdelijk buiten Nederland te zijn voor de mvv-aanvraag. Verweerder heeft mogen verwachten dat de moeder van eiser in die periode, bij achterblijven van haar twee oudste kinderen in Nederland, tijdelijk de gezinsband met hen kan onderhouden met moderne communicatiemiddelen.

De rechtbank acht bij de beoordeling van de belangenafweging tevens van belang dat, mocht de tijdelijke afwezigheid langer duren, niet ter discussie staat tussen partijen dat eiser en zijn moeder nog steeds binding hebben met het land van herkomst. Daarbij is van belang dat eiser jong is en zich daar makkelijk zal kunnen aanpassen, en dat eiser zijn moeder nog maar kort in Nederland is en dat niet is gebleken dat zij al is ingeburgerd.

Verder stelt de rechtbank vast dat niet in geschil is dat niet aan het middelenvereiste is voldaan. Verweerder heeft dat dan ook niet ten onrechte in het nadeel van eiser betrokken bij de belangenafweging.

De beroepsgrond slaagt niet.
Rb Utrecht AWB 19/8303 en AWB 19/8304, 30.3.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:4793