Rb: niet naar VBL, meewerken niet geloofwaardig want geen documenten

De staatssecretaris heeft gesteld dat zij heeft verklaard bereid te zijn tot vrijwillig vertrek naar haar land van herkomst. Tevens heeft zij echter verklaard niet te beschikken over (identiteits)documenten. Daarom zal zij geen toegang tot de VBL krijgen.

De rechtbank acht de twee criteria die de staatssecretaris hanteert ter beoordeling van de vraag of de vreemdeling meewerkt aan zijn vertrek uit Nederland, niet onredelijk. Aan haar enkele verklaring dat zij wil meewerken aan haar vertrek, kan immers niet de waarde worden gehecht die zij daaraan gehecht wenst te zien indien niet uit het huidige gedrag ook daadwerkelijk de wil tot meewerken aam dat vertrek blijkt. Van belang in deze criteria is, ten eerste, hetgeen de vreemdeling heeft verklaard tijdens het intakegesprek en of hij over documenten beschikt die zijn vertrek kunnen bespoedigen. Het tweede aspect geldt met name als hij reeds langere tijd in Nederland verblijft en/of meerdere procedures heeft doorlopen. Van hem die niet over reisdocumenten beschikt, mag verwacht worden dat hij inspanningen heeft verricht om deze alsnog te verkrijgen. Uit het asieldossier blijkt dat zij haar Eritrese identiteit en nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Derhalve heeft de staatssecretaris terecht gesteld dat niet gesteld kan worden dat op dit moment sprake is van meewerken aan vertrek uit Nederland.

Beroep ongegrond.
Rb Haarlem, 16/20291, 10.1.17