Rb: onvoldoende onderzoek naar family life met vrouw en kind in Nijmegen

Eiser heeft tijdens het gehoor voorafgaand aan de maatregel van bewaring verklaard dat hij in Nederland een zoon van zeven maanden heeft, getrouwd is en zijn gezinsleven wil uitoefenen. In dat geval ligt het op de weg van de minister om te onderzoeken of in het gezinsleven dat eiser hier te lande stelt te hebben aanleiding bestaat voor toepassing van een lichter middel dan bewaring. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister dit onvoldoende zorgvuldig gedaan.

Weliswaar is er blijkens de aanvullende processen-verbaal voorafgaand aan het gehoor inbewaringstelling een onderzoek verricht in de systemen, maar de bevindingen hieruit zijn onvoldoende om op voorhand te kunnen concluderen dat er geen sprake is van een gezinsleven tussen eiser en zijn zoon. Het ontbreken van een registratie in systemen betekent niet dat er geen sprake is van “family life”. Weliswaar kan een registratie een aanknopingspunt daarvoor zijn, maar ook bij het ontbreken van informatie in systemen kan eiser zeer wel gezinsleven uitoefenen met zijn vrouw en kind van zeven maanden. Van “family life” kan immers ook sprake zijn tussen een man en een vrouw met een relatie die lijkt op een huwelijk. Een kind geboren uit een dergelijke relatie is ipso jure een onderdeel van die gezinsvorm vanaf het moment van de geboorte en door het enkele feit van de geboorte. Bovendien kan er, in andere situaties, ook sprake zijn van “family life” tussen een biologische vader en een kind mits er ‘bijkomende omstandigheden’ zijn, waarbij bijvoorbeeld de feitelijke contacten een rol kunnen spelen. Het had daarom op de weg van de minister gelegen om dit tijdens het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling nader uit te vragen.

Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in de maatregel, mede gelet op het voorgaande, een specifieke motivering van de minister (waarom volgens hem een inbreuk op het gezinsleven van eiser door het opleggen van de maatregel gerechtvaardigd is en niet kan worden volstaan met een lichter middel.

Beroep gegrond.
Rb den Bosch 25.53958, 19.11.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:23410