Rb: ook FMMU arts moet conclusie leeftijd onderbouwen

De rechtbank realiseert zich dat de schatting van leeftijd niet eenvoudig is, zeker in het geval van vreemdelingen die stellen net wat jonger dan 18 jaar oud te zijn. Rond deze leeftijd kunnen het uiterlijk, de psychosociale ontwikkeling en het gedrag van de één immers veel ‘volwassener’ zijn dan dat van de ander. Niettemin valt op dat de conclusies van de IND, de AVIM en de arts in dit geval wel heel verschillend zijn. Dat geeft te denken over de gehanteerde methode, maar vooral over het uitgangspunt dat de conclusie van de arts doorslaggevend is.

De rechtbank merkt allereerst op dat niet duidelijk is wat voor soort arts de FMMUarts is. Daarom kan de deskundigheid van de arts om leeftijdsonderzoek uit te voeren ook niet worden vastgesteld. Los daarvan is de rechtbank van oordeel dat verweerder de conclusie van de arts niet aan zijn besluit ten grondslag heeft mogen leggen. Gezien de werkinstructie moet de conclusie van de arts onderbouwd en daarmee inzichtelijk zijn. Dat is niet het geval. Bij de lichamelijke kenmerken ontbreekt elke toelichting. Bij de beschouwing staat namelijk alleen vermeld dat de sociale- en emotionele ontwikkeling past bij een volwassen vrouw. De verwijzing naar de psychosociale of sociale- en emotionele ontwikkeling is ook onvoldoende voor het beschrijven van de psychosociale ontwikkeling van eiseres. Deze begrippen zijn te algemeen. De arts heeft ten onrechte niet gespecificeerd op welke waarnemingen van de lichamelijke kenmerken en van het gedrag de conclusie is gebaseerd dat eiseres meerderjarig is. Dit terwijl uiterste zorgvuldigheid moet worden betracht bij het verrichten van een leeftijdsschouw en meer in het bijzonder bij het interpreteren van lichamelijke kenmerken en feitelijke gedragingen. De conclusie minder- of meerderjarig heeft immers veel gevolgen voor de vreemdeling, zowel met betrekking tot procedurele waarborgen als met betrekking tot bijvoorbeeld de opvang, het recht op scholing, de aanstelling van een voogd en gezinshereniging. De conclusie van de arts is daarom niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.

De rechtbank is van oordeel dat ook de conclusies van de AVIM en de IND niet inzichtelijk zijn en daarmee niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen. De conclusie van de AVIM dat twijfel bestaat over de leeftijd van eiseres, is enkel gebaseerd op de constatering dat eiseres ‘pienter en bij de tijd’ is. Uit deze bewoording volgt geen leeftijdsindicatie. Ten onrechte is niet gespecificeerd op welke waarnemingen de constatering is gebaseerd. Daarom is ook niet inzichtelijk waarom er twijfel is aan de leeftijd ondanks dat de uiterlijke kenmerken van eiseres blijkens het proces-verbaal geen aanwijzingen voor meerderjarigheid geven en zij een jonge indruk maakt. Ten slotte is de constatering van de IND dat eiseres zowel volwassenen- als puberaal gedrag vertoonde niet met waarnemingen onderbouwd. Daarom kan verweerder ook de conclusies van de IND en van de AVIM niet aan zijn besluit ten grondslag leggen.

De conclusie is dat de bepaling van de leeftijd van eiseres niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft plaatsgevonden en onvoldoende is gemotiveerd. Daarom is het beroep gegrond en zal het bestreden besluit worden vernietigd, voor wat betreft de geboortedatum.

Rb Amsterdam NL22.22401 en NL22.22402, 10.3.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2023:3351