Rb: zelf opstarten geldig leeftijdsonderzoek is onmogelijk, moet door IND

Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling mag verweerder er gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel in beginsel van uitgaan dat de registratie in een andere lidstaat zorgvuldig heeft plaatsgevonden, zodat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat de – in dit geval in Italië – geregistreerde leeftijd onjuist is. Eiser heeft met zijn opvolgende aanvraag een leeftijdsonderzoek van het OLVG6 te Amsterdam overgelegd. Het NFI stelt dat de methode zoals door het OLVG gehanteerd (de zogeheten hand-pols methode) niet geschikt is om in de fase van de leeftijd van eiser zijn minder- of meerderjarigheid aan te tonen. De aldus afgeleide skeletleeftijd komt niet altijd overeen met de juiste kalenderleeftijd....

Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat, indien zij een eigen leeftijdsonderzoek initieert, dit onderzoek door het NFI wordt verricht. Het betreft niet alleen een scan van de hand en pols maar ook van het sleutelbeen. Deze methode is nauwkeuriger dan de methode van het OLVG. Ter zitting is echter tevens gebleken dat verweerder niet kan aangeven waar eiser een leeftijdsonderzoek dat aan deze eisen van verweerder voldoet, kan laten verrichten. De rechtbank stelt daarnaast vast dat uit het beleid van verweerder blijkt dat deze mogelijkheid er wel moet zijn. Immers in de werkinstructie 2018/19 is te lezen dat de vreemdeling de gestelde minderjarigheid met een leeftijdsonderzoek kan aantonen. De rechtbank constateert dat de beleidsregel waar het hier om gaat door eiser niet ten uitvoer kan worden gebracht. Nu eiser zijn gestelde minderjarigheid niet met een eigen leeftijdsonderzoek aannemelijk kan maken en de uitslag zeer relevant is voor de bepaling van de verantwoordelijke lidstaat, is verweerder naar het oordeel van de rechtbank gehouden om zelf een leeftijdsonderzoek te initiëren. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat het bestreden besluit daarmee onvoldoende zorgvuldig is voorbereid. Het bestreden besluit komt daarom in aanmerking voor vernietiging.

Rb Middelburg NL22.5887, 20.5.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:5024