RvS: behandeling bij Equator geen reden verblijf AZC te continueren

In de brief van 25 juli 2017, waaruit de rechtbank uitvoerig heeft geciteerd, staat dat het centrum een voor de vreemdeling veilige en vertrouwde behandelsetting is, die beschermend werkt, en het van zeer groot belang is dat de beschreven behandeling zonder onderbrekingen daar wordt voorgezet. Hieruit noch uit de andere genoemde stukken volgt dat door de beëindiging van de opvang ook de behandeling in het centrum moet worden gestaakt. In dit kader wijst het COa er terecht op dat de behandeling niet in een AZC plaatsvindt maar dat de vreemdeling daarvoor vanuit het asielzoekerscentrum in Almere naar de behandellocatie van het centrum in Den Bosch reist. Verder wijst COa erop dat de vreemdeling, hoewel zijn verblijf hier te lande is beëindigd, op grond van artikel 10 Vw 2000 ook na beëindiging van de opvang aanspraak zal kunnen maken op medisch noodzakelijke zorg, om te voorkomen dat een medische noodtoestand ontstaat. Uit het BMA-advies volgt dat hij naar zijn land van herkomst kan worden verwijderd mits daar overdracht aan een psychiater plaatsvindt.

De grieven slagen. Het hoger beroep is gegrond.
RvS 202000375/1/V1, 6.5.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2020:1196