RvS: geen huurtoeslag want inwonend gehandicapt kleinkind zonder vergunning

Met de koppelingswet wordt beoogd te voorkomen dat illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen door ontvangst van tegemoetkomingen en voorzieningen, in staat worden gesteld tot voortzetting van hun niet rechtmatig verblijf, het verwerven van een schijn van legaliteit of het opbouwen van een zodanige sterke rechtspositie - of de schijn hiervan - dat zij na ommekomst van de procedure zo goed als onuitzetbaar blijken. Het koppelingsbeginsel in de Awir strekt erto te voorkomen dat de niet rechtmatig in Nederland verblijvende medebewoner zou kunnen meeprofiteren van de tegemoetkomingen die aan de vreemdeling met een verblijfsrecht worden toegekend. Ter beoordeling staat of de uitsluiting van huurtoeslag in een redelijke, proportionele verhouding tot het hiervoor omschreven legitieme doel staat.

De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de door [appellante] aangevoerde omstandigheden niet zijn aan te merken als zeer bijzondere omstandigheden op grond waarvan het onthouden van toeslagen in strijd is met artikel 14, gelezen in verbinding met artikel 8, van het EVRM. Uit de overgelegde verklaringen van de huisarts, het leefzorgplan en de verklaring van een zestal bij het gezin betrokken hulpverleners komt weliswaar naar voren dat de kleinzoon al voor 1 april 2016 jarenlang belast was met de zorg voor [appellante], maar daaruit volgt niet dat [appellante] in de periode tot 1 april 2016 al zodanig van haar kleinzoon afhankelijk was dat niet op een andere manier in haar verzorging kon worden voorzien. De omstandigheid dat de kleinzoon door Stichting Nidos bij [appellante] is geplaatst is eerst ter zitting aangevoerd en moet buiten beschouwing worden gelaten.

Het betoog faalt.
RvS 201802527/1/A2, 19.9.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2018:3040