RvS: geen toelating buitenhuwelijkse kinderen Ghanees, persoonlijke banden niet aangetoond

De staatssecretaris heeft naar het oordeel van de Afdeling terecht aangevoerd dat de vereisten om gezinsleven aan te nemen cumulatief zijn (vgl. de uitspraken van de Afdeling van 26 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2580, en 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2366). Om in dit geval, waarbij de minderjarige vreemdelingen niet zijn geboren uit een huwelijk of een met een huwelijk op één lijn te stellen relatie, gezinsleven aan te nemen moet dus sprake zijn van biologisch of juridisch vaderschap én voldoende feitelijke invulling aan die onderlinge relatie worden gegeven.

De rechtbank heeft vooral van belang geacht dat referent tussen 2007 en 2018 zeer regelmatig geldbedragen aan de moeders van de vreemdelingen heeft overgemaakt onder vermelding van "family support". De staatssecretaris heeft zich echter terecht op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat referent al vanaf de geboorte van de vreemdelingen financieel heeft bijgedragen en dat de bijdrages die hij heeft gedaan niet structureel waren. Zo hebben er bijvoorbeeld over de jaren 2013 en 2015 weinig betalingen plaatsgevonden. Bovendien volgt uit het gegeven dat referent geldbedragen heeft overgemaakt niet dat daadwerkelijk hechte persoonlijke banden bestaan, terwijl dat de essentie is van het bestaan van een gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM (zie de eerder genoemde uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2018). Ook met de andere overgelegde stukken, in samenhang beschouwd met het voorgaande, zijn die banden niet aannemelijk gemaakt. Daarbij is vooral van belang dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat uit het feit dat referent herhaaldelijk naar Ghana is afgereisd niet volgt dat hij de vreemdelingen heeft bezocht en verzorgende en opvoedende taken op zich heeft genomen en ook dat de verklaringen van de moeders onder ede geen objectief bewijs zijn op grond waarvan moet worden aangenomen dat hij dat wel heeft gedaan.

De staatssecretaris heeft zich daarom, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat geen feitelijke invulling wordt gegeven aan het gestelde gezinsleven. Hij hoeft daarom geen onderzoek te doen naar de biologische band.

De grieven slagen.
RvS 201906100/1/V3, 15.7.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2020:1686