RvS: geen toeslagen bij partner die eerst als toerist en later tijdens procedure in NL bleef

[appellant] betoogt dat zijn toeslagpartner in de in geschil zijnde periode wel rechtmatig verblijf hield. Zij verbleef gedurende drie maanden na aankomst in Nederland op basis van een toeristenvisum rechtmatig in Nederland. Zij heeft aansluitend een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend. Deze aanvraag is afgewezen. Daartegen heeft zij beroep ingesteld en een voorlopige voorziening verzocht. Dit levert rechtmatig verblijf op als bedoeld in artikel 8 van de Vw 2000. Dat zij rechtmatig verblijf hield wordt bovendien bevestigd door de stempel in haar paspoort die niet is doorgehaald. De Belastingdienst/ Toeslagen heeft zijn vergewisplicht geschonden door niet bij de IND te informeren of de op haar van toepassing zijnde verblijfstitelcodes juist zijn....

Hetgeen [appellant] heeft aangevoerd biedt geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van de aan [partij] toegekende verblijfstitelcodes. Verblijf als toerist en verblijf hangende de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening levert geen rechtmatig verblijf op als bedoeld in artikel 8 van de Vw 2000.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft zich gelet op het voorgaande terecht gebaseerd op de door de IND verstrekte gegevens, waaruit volgt dat [partij] in de in geding zijnde periode niet rechtmatig in Nederland verbleef.

RvS 201708215/1/A2, 25.7.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2018:2499