RvS: terugkeerbesluit statushouder Spanje mag wel, terug naar Spanje via Colombia mogelijk

De vreemdeling heeft de Colombiaanse nationaliteit. Zij stelt dat zij met haar minderjarige zoon, die ook de Colombiaanse nationaliteit heeft, bij haar Nederlandse partner verblijft. De staatssecretaris heeft de vreemdeling bij bevel van 16 maart 2021 opgedragen onmiddellijk terug te keren naar Spanje, omdat zij in dat land een verblijfsrecht heeft. De vreemdeling is op 21 juni 2021 naar Spanje gereisd en is op 27 juni 2021 weer teruggekomen naar Nederland. Daarna heeft de staatssecretaris een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd....

De staatssecretaris erkent dat de vreemdeling terecht heeft geklaagd dat hij geen inreisverbod tegen haar kon uitvaardigen zonder het starten van een overlegprocedure met Spanje. Daarom heeft de staatssecretaris het inreisverbod ingetrokken. Omdat de staatssecretaris het inreisverbod heeft ingetrokken, is de juridische 'optelsom' dat het gaat om een situatie waarin de staatssecretaris alleen een terugkeerbesluit heeft genomen. In dat geval is de staatssecretaris niet verplicht om een overlegprocedure te voeren met de lidstaat waar de vreemdeling een verblijfsrecht heeft.

Dit betekent dat de vreemdeling eerst terug moet keren naar Colombia, of naar een ander land buiten de Europese Unie waar haar toelating is gewaarborgd, waarna zij opnieuw naar Spanje zou kunnen reizen. Dat ze daarvoor eerst terug moet keren naar Colombia is het logische gevolg van de Terugkeerrichtlijn omdat de vreemdeling geen gevolg heeft gegeven aan de opdracht naar Spanje te gaan, waar zij een verblijfsrecht heeft. De grief faalt.

RvS 202106304/1/V3, 25.2.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2022:598