WBV 2019/19: nieuw Buitenschuld-beleid

Aanleiding voor aanpassing van de Vreemdelingencirculaire is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 25 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1973. In verband hiermee is nu in het beleid naast de mogelijkheid dat de DT&V ambtshalve aan de IND een ambtsbericht met positief zwaarwegend advies uitbrengt, opgenomen dat de IND naar aanleiding van een door een vreemdeling ingediende aanvraag de DT&V om een ambtsbericht kan verzoeken. Een dergelijk ambtsbericht kan ook de gemotiveerde mededeling inhouden dat de DT&V de naar aanleiding van het ingediende verzoek gestarte bemiddeling heeft beëindigd, zonder dat een positief zwaarwegend advies kon worden gegeven, of dat de naar aanleiding van het ingediende verzoek door de DT&V gestarte bemiddeling nog loopt, om welke reden de DT&V nog geen zwaarwegend advies kan geven.

De IND zal de DT&V alleen om een ambtsbericht verzoeken als hij zelf over onvoldoende gegevens beschikt om een beslissing op de aanvraag te kunnen nemen. Voorwaarde voor een vergunning is dat de vreemdeling zich voor bemiddeling tot de DT&V moet hebben gewend.

Tot slot geldt nu voor buitenschuld dat de identiteit en nationaliteit geloofwaardig moeten zijn geacht. Met deze aanscherping wordt aangesloten bij de beslispraktijk in asielprocedures, waarbij in beschikkingen expliciet een overweging wordt gewijd aan de geloofwaardigheid van de identiteit en nationaliteit. Alle nadien opgekomen informatie ten aanzien van identiteit en nationaliteit wordt betrokken bij de beoordeling van de vraag of een vreemdeling buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken.

Besluit van 21.11.19 in Staatscourant 2019, 65304, 2.12.19
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-65304.html