Nieuws

EHRM Comm Case : mogelijk 3EVRM-risico Afghanistan

The case concerns an Afghan national who applied for asylum in Sweden, claiming that he faced a risk of persecution due to his Hazara ethnicity and his father’s previous work. The Swedish authorities rejected his request. …. The applicant submitted a new asylum request, reiterating his previous claims and arguing that the situation in Afghanistan had changed. He further contended that he was at risk due to his "westernisation." The Swedish authorities rejected this request, ordering his deportation. On 8 January 2025, the ECtHR granted the applicant’s request for an interim measure under Rule 39 of the Rules of Court, suspending his removal.

The ECtHR asked the parties whether the applicant’s deportation would expose him to a real risk of treatment in violation of Articles 2 and 3 ECHR, in particular due to his Hazara ethnicity and alleged "westernisation," in light of relevant country reports on Afghanistan. The ECtHR has also asked whether his removal would infringe his rights under Article 8 ECHR.

EHRM Comm Case case J.K. v. Sweden 34931/24, 27.2.15
https://hudoc.echr.coe.int/eng?i=001-242516

Rb: huisbezoek te zwaar middel voor controle LHBTI

De rechtbank stelt voorop dat in het proces-verbaal is vermeld dat het vaderschap van een kind dat met haar moeder in Odijk woont vragen oproept over de stelling van eiser dat hij homoseksueel is.

De beroepsgrond dat het huisbezoek een disproportionele inbreuk vormt op eisers recht op privacy slaagt in zoverre dat verweerder niet voldoende heeft toegelicht waarom voor het relatief ingrijpende onderzoeksmiddel van een huisbezoek is gekozen, bijvoorbeeld een gehoor. ….

De rechtbank heropent het onderzoek en houdt iedere verdere beslissing aan.
Rb Rotterdam NL23.21000, 5.3.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:4368

RvS: optellen straffen niet toegestaan om tot ‘bijzonder ernstig misdrijf’ te komen

De asielvergunning onbepaalde tijd is ingetrokken omdat eiser meermaals onherroepelijk is veroordeeld wegens een misdrijf. Het beroep hiertegen is ongegrond verklaard. Deze zaak gaat over de vraag wanneer een misdrijf bijzonder ernstig is en een vreemdeling daarom kan worden uitgesloten van de vluchtelingenstatus.

Uit het arrest M.A. van 6 juli 2023 volgt dat art. 14 lid 4 onder b Kwalificatierichtlijn (Kri) strikt moet worden uitgelegd. Een bijzonder ernstig misdrijf kan niet worden vastgesteld door straffen op te tellen; er moet minimaal één afzonderlijk misdrijf zijn dat deze kwalificatie verdient. Uit het arrest volgt dat de minister steeds aan de hand van alle omstandigheden van het geval moet beoordelen of het misdrijf bijzonder ernstig is. Ook als een straf of maatregel aan de minimumdrempel voldoet, moet de minister motiveren waarom het misdrijf in het concrete geval bijzonder ernstig is. Daarbij moet de minister ook eventuele verzachtende omstandigheden betrekken. Daarnaast verduidelijkt het arrest XXX 6 juli 2023 dat de minister bij de toepassing van art. 14 lid 4 onder b Kri rekening moet houden met het evenredigheidsbeginsel. Dit betekent dat de bedreiging die de vreemdeling vormt, moet worden afgewogen tegen diens rechten als vluchteling. Ook moet worden bekeken of er minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn die de rechten van de vluchteling minder aantasten maar de samenleving alsnog beschermen.

De vreemdeling betoogt terecht dat de minister niet in overeenstemming met het arrest M.A. heeft gemotiveerd waarom een van de door hem gepleegde misdrijven bijzonder ernstig is.

Het hoger beroep tegen Rb Zwolle NL21.13921, 1.6.22 is gegrond.
RvS 202203599/1/V2, 19.3.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2025:1177

IB 2025/10: Openbare orde aspecten binnen de asiel- en nareisprocedure

Voor een verdragsvluchteling gold een minimumvereiste van de strafoplegging van 10 maanden voor een bijzonder ernstig misdrijf. Bij subsidiair beschermden gold een minimumvereiste van de strafoplegging van 6 maanden voor een ernstig misdrijf. Deze strafminima zijn vervallen. Tot slot is het mogelijk veroordelingen volgens het jeugdstrafrecht te betrekken bij de beoordeling. De beleidswijzigingen hebben directe werking en zijn direct toepasbaar.

https://puc.overheid.nl/ind/doc/PUC_1365686_1/1/ ,20.3.25

Rb: identiteitsvaststelling via Somalische Immigratiedienst

Eiser voert aan dat hij aanvullende documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn gestelde identiteit en herkomst. Eiser stelt dat hij middels videobellen in contact is geweest met de Immigratiedienst, waarbij hem diverse vragen zijn gesteld over zijn identiteit en woonomgeving en hij vingerafdrukken heeft moeten afgeven. Op basis van een verificatie van deze gegevens zijn hem identiteitsdocumenten toegezonden. Dat eiser op dit moment niet beschikt over de originelen, doet volgens hem geen afbreuk aan de bewijskracht van deze documenten. De minister had deze stukken inhoudelijk dienen te beoordelen en bij de besluitvorming te betrekken.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister onvoldoende onderbouwd en gemotiveerd waarom de door eiser overgelegde identiteitsdocumenten van weinig waarde zouden zijn. De minister heeft geen enkele reactie gegeven op de verklaring van eiser, noch heeft hij onderzocht of het daadwerkelijk mogelijk is om (originele) documenten te verkrijgen op de manier die eiser stelt. Door dit na te laten, heeft de minister zijn besluitvorming onvoldoende gemotiveerd.

Rb Utrecht NL24.50277, 18.3.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:4505

RvS: interstatelijk vertrouwen tav. Cyprus

Asielzoekers voor wie in de opvangcentra geen plaats is, worden in Cyprus geacht zelf huisvesting te vinden in de particuliere sector. Daarvoor kunnen zij een financiële tegemoetkoming aanvragen….   Uit het AIDA-rapport van 2024 blijkt dat veel asielzoekers die op de particuliere sector zijn aangewezen, in armoede leven, het risico lopen om dakloos te worden of onder zeer slechte omstandigheden leven. Er is een toename van het gebruik van appartementen in gebouwen die in zeer slechte staat verkeren. Vaak hebben deze gebouwen geen stromend water of is er sprake van bouwkundige problemen of van problemen met de elektriciteit of de riolering.

Dit is niet voldoende voor het oordeel dat iedere vreemdeling een reëel risico loopt om bij terugkeer naar Cyprus terecht te komen in een situatie die in strijd is met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM. Er is namelijk geen zicht op de aard van de omstandigheden waaronder deze vreemdelingen in het algemeen zijn gehuisvest. Ook is niet duidelijk hoe groot de groep vreemdelingen is die onder zeer slechte omstandigheden leeft. Uit de door partijen overgelegde informatie volgt verder niet dat asielzoekers die zijn aangewezen op huisvesting in de particuliere sector er ondanks de door de Cypriotische autoriteiten verstrekte financiële bijdrage veelal niet in slagen huisvesting te vinden. De Afdeling acht hierbij ook van belang dat de minister terecht betoogt dat uit de door partijen overgelegde stukken blijkt dat de Cypriotische autoriteiten niet onverschillig staan tegenover de tekortkomingen in de opvangvoorzieningen. ….

De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet heeft onderkend dat hij voor Cyprus van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan.

Het hoger beroep van de minister tegen Rb Middelburg NL24.17079, 29.5.24 is daarom gegrond.
RvS 202403478/1/V3, 26.3.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2025:1109

Rb: geen opvang bij Dublinoverdracht Bulgarije

Uit het AIDA-rapport over 2023 (p. 79) volgt dat intrekking van de opvangvoorzieningen in Bulgarije volgens de wet is toegestaan in gevallen van verdwijning van de asielzoeker wanneer de procedure wordt stopgezet. De SAR past deze grond van intrekking in de praktijk toe op personen die worden teruggestuurd op grond van de Dublinverordening. Uit het AIDA-rapport over 2023, pagina 79, volgt dat de meerderheid (cursivering door de rechtbank) van deze niet-kwetsbare personen die terugkeren op grond van de Dublinverordening geen opvang krijgt. …  Gezien bovenstaande is er dus een reëel risico dat eiser geen opvang krijgt na zijn overdracht aan Bulgarije. Weliswaar staat er een rechtsmiddel open tegen de uitsluiting van opvang en voorzieningen, zoals de Afdeling heeft overwogen, maar op dezelfde pagina van het AIDA-rapport staat ook dat asielzoekers in de praktijk mondeling worden geïnformeerd over de uitsluiting van opvangvoorzieningen. Dit betekent volgens het AIDA-rapport dat zij bij het aanwenden van een rechtsmiddel moeilijkheden ondervinden om voor de rechtbank te bewijzen dat aan hen opvang is geweigerd, wat kan leiden tot stopzetting van de gerechtelijke procedure. ….

Uit de beschikbare informatie volgt naar het oordeel van de rechtbank dus een concrete aanwijzing dat eiser bij overdracht aan Bulgarije een reëel risico loopt om verstoken te blijven van opvang en dat hij daar niet effectief tegen op kan komen. … De beroepsgrond slaagt.

Rb Rotterdam NL25.5792, 18.3.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:4569

Rb: 8EVRM-afweging nodig bij overdracht statushouder naar Spanje

Eiser accepteert dat Spanje hem een ‘vluchtelingenstatus’ heeft verleend, maar ontkent dat hem door Spanje een ‘verblijfstitel’ is verleend. Het enkele feit dat Spanje eiser heeft erkend als vluchteling maakt niet dat hij een band heeft met dat land. Indien eiser zou moeten terugkeren naar Spanje, wordt er inbreuk gemaakt op zijn privéleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. …

Naar het oordeel van de rechtbank is in het kader van de toets aan artikel 8 van het EVRM sprake van een zorgvuldigheidsgebrek in het bestreden besluit. Eiser stelt terecht dat artikel 8 van het EVRM ook ziet op de bescherming van het recht op respect voor privéleven en niet alleen op het behouden van het familie- of gezinsleven in Nederland. De minister had de door eiser ingezonden brieven van zijn begeleiders, mentoren en docenten in het kader van het privéleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM moeten meewegen. Dat heeft de minister in het bestreden besluit niet gedaan.

Het voorgaande betekent dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en deugdelijk is gemotiveerd.
Rb Groningen NL24.51606, 24.3.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:4702

Rb: vovo ivm mogelijk afschaffing asielrecht Polen

De vreemdeling heeft in aanvullende gronden verwezen naar de risico's van de ontwikkelingen dat Polen van plan is het recht op asiel (tijdelijk) af te schaffen. Deze voorgenomen wijzigingen werden op 21 januari 2025 aangenomen door het Poolse (lagere) parlement. Het is van belang dat de minister reageert op de aanvullende gronden en de daarin aangehaalde bronnen. De behandeling van het beroep is dan ook aangehouden om de minister nadere vragen te stellen waarvan de antwoorden belangrijk zijn bij de beoordeling van het beroep van de vreemdeling. 

Gezien deze omstandigheden is er de aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorzieningen toe te wijzen. Vovo toegewezen.
Rb Haarlem, NL25.1686, 21.3.25

RvS: kwetsbare statushouder niet naar Italie

De rechtbank heeft niet onderkend dat uit het BMA-advies en de daaraan ten grondslag liggende medische stukken blijkt dat de psychische klachten van de vreemdeling zo ernstig zijn dat ze hem bijzonder kwetsbaar maken als bedoeld in het arrest Ibrahim. Gelet op deze bijzondere kwetsbaarheid kan niet zonder meer van hem verwacht worden dat hij zelf zijn rechten effectueert. Uit de Afdelingsuitspraak van 24 juni 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1788) volgt namelijk dat statushouders in Italië in een moeilijke positie verkeren. Zij hebben na zes maanden geen recht meer op opvang en andere ondersteuning in de eerste levensbehoeften en komen pas na jaren in aanmerking voor sociale huisvesting, inkomensondersteuning en medische zorg. Daardoor valt niet uit te sluiten dat de vreemdeling niet op korte termijn de voor hem noodzakelijke medische zorg krijgt.

Hoger beroep tegen Rb Arnhem NL24.40242, 17.12.24 gegrond.
ABRvS 202407853/1, 17.3.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2025:1069

Pagina's