De IND dient in alle lopende procedures met betrekking tot een artikel 9-document – ongeacht of het gaat om een vaststelling, afwijzing of intrekking van een EUverblijfsrecht – de ingangsdatum van het (afgeleide) EU-verblijfsrecht in de kennisgeving te vermelden als de vreemdeling daarom vraagt. Het is niet nodig dat de vreemdeling eerst toelicht of onderbouwt welk belang hij heeft bij zijn verzoek om vaststelling van die ingangsdatum. Wel ligt de bewijslast voor het bestaan van het verblijfsrecht en de bijbehorende datum bij de vreemdeling.
Het HvJEU verklaart voor recht:
1. Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het afgeleide verblijfsrecht dat krachtens deze bepaling toekomt aan een derdelander die familielid van een Unieburger is, rechtstreeks voortvloeit uit het Unierecht, zodat de door de bevoegde nationale autoriteiten op basis daarvan afgegeven verblijfstitel geen rechtscheppende handeling is.
2. Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het afgeleide verblijfsrecht dat krachtens deze bepaling toekomt aan een derdelander die familielid van een Unieburger is, niet ontstaat op het tijdstip waarop de aanvraag tot erkenning van dat verblijfsrecht wordt ingediend, maar op het tijdstip waarop de afhankelijkheidsverhouding tussen die derdelander en die Unieburger ontstaat.
3. Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die de erkenning van het afgeleide verblijfsrecht waarop een derdelander die familielid van een Unieburger is aanspraak kan maken op grond van die bepaling, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat nadien in dat derde land een visum aan die derdelander wordt afgegeven.
HvJEU, C 130/24 (Stadt Wuppertal), 8.5.25
https://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?num=C-130/24
Eiser heeft internationale bescherming gekregen in Griekenland. …
Vaststaat dat eiser persoonlijk niet eerder problemen heeft ondervonden in Somalië. …
Op grond van het dossier rijst de vraag in hoeverre eiser veilig zal kunnen reizen naar zijn plaats van herkomst, Marka. In reactie op eisers zienswijze dat hij vanuit Mogadishu over land zal moeten doorreizen naar Marka en daarbij zal stuiten op controleposten van Al Shabaab, heeft verweerder gewezen op het bestaan van een veilige bootverbinding tussen Mogadishu en Marka. Eiser heeft er op zijn beurt in beroep op gewezen dat de aanwezigheid van deze bootverbinding in het AA2023 werd verondersteld op basis twee vertrouwelijke bronnen. Volgens informatie uit het AA2025 kon het bestaan van een dergelijke geregelde bootverbinding echter niet worden bevestigd. Wel melden twee vertrouwelijke bronnen dat men op individuele basis kan onderhandelen om mee te varen met onregelmatig varende (vissers)boten. Gelet hierop schiet verweerders reactie op de zienswijze tekort.
Het bestreden besluit zal worden vernietigd.
Rb Middelburg NL23.29271, 22.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9126
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat in het algemeen bescherming door de autoriteiten van Sierra Leone mogelijk is. … Uit de algemene informatie blijkt echter nog niet dat de wetten en procedures ook daadwerkelijk tot gevolg hebben dat het inroepen van bescherming door de autoriteiten mogelijk en doeltreffend is. …. Waar het naar het oordeel van de rechtbank vooral om gaat, is wat de politie in Sierra Leone kan en wil doen als eiser zich daar meldt en om bescherming vraagt. Over het functioneren en optreden van de politie in Sierra Leone vermeldt het bestreden besluit nauwelijks concrete informatie. Hier komt nog bij dat eiser ook terecht vreest voor de politie. …
De rechtbank is bovendien van oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiser zich (tijdelijk) elders kan vestigen om zich aan eventuele moeilijkheden te onttrekken. Eiser heeft verklaard dat hij bekend is in Sierra Leone als voetballer en als muzikant. …
Eiser voert daarnaast aan dat hij voldoet aan alle voorwaarden van het traumatabeleid. Volgens dit beleid wordt een vreemdeling die in het verleden is geconfronteerd met traumatische gebeurtenissen in zijn directe omgeving en zich op grond van de psychologische problematiek als gevolg van de wandaden in een positie bevindt dat hij niet kan terugkeren naar zijn land van herkomst, in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel. De handelingen moeten zijn verricht van overheidswege, door politieke of militante groeperingen die de feitelijke macht uitoefenen in het land van herkomst of een deel daarvan, of door groeperingen waartegen de overheid niet in staat of niet willens is bescherming te bieden. … Gelet op het oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bescherming door de autoriteiten in zijn algemeenheid mogelijk is in Sierra Leone, heeft verweerder evenmin deugdelijk gemotiveerd dat de overheid in Sierra Leone bereid en in staat is om eiser bescherming te bieden tegen de familieleden/ stamgenoten van het slachtoffer. … Ook de beroepsgrond over het traumatabeleid slaagt.
Rb Rotterdam NL23.23882, 13.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8524
Tussen partijen is in geschil of het aannemelijk is dat eiseres, als ‘gewone burger’ die zich kritisch uitlaat over de Russische regering, in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten staat of, bij terugkeer, zal komen te staan.
1. Staat eiseres op dit moment in de negatieve belangstelling?
Beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van het bestreden besluit in 2024 kan de rechtbank het standpunt van verweerder volgen. Na het bestreden besluit heeft zich echter een relevante nieuwe ontwikkeling voorgedaan. Op 6 november 2024 heeft eiseres namelijk een bijeenkomst in Nederland van Ilya Yashin, een bekend tegenstander van de Russische regering, bijgewoond. Na afloop van die bijeenkomst heeft eiseres Yashin persoonlijk ontmoet, zijn zij samen op de foto gegaan en heeft eiseres een geschreven persoonlijke boodschap van Yashin ontvangen. … De rechtbank acht het aannemelijk dat de Russische autoriteiten de handel en wandel van Yashin monitoren. Nu eiseres met foto, voornaam en gekoppeld Instagram-account zichtbaar is in het Instagram-account van Yashin is het niet uit te sluiten dat eiseres daardoor op de radar van de Russische autoriteiten terecht is gekomen. Deze situatie vergt een nader onderzoek en een nadere beoordeling en die zijn door verweerder tot op heden niet verricht.
2. Zal eiseres bij terugkeer in de negatieve belangstelling komen te staan?
Ter zitting heeft verweerder gesteld dat in het AA 2023 staat dat er weinig informatie beschikbaar is over eventuele problemen voor terugkerende Russische staatsburgers naar Rusland. Het lag op de weg van verweerder om, bij gebreke van beschikbare informatie hierover, te onderzoeken op welke wijze deze wet- en regelgeving in de praktijk wordt toegepast. Dit onderzoek heeft verweerder ten onrechte niet verricht. De rechtbank wijst er verder nog op dat uit vrij toegankelijke informatie volgt dat terugkeerders naar Rusland te maken (kunnen) krijgen met grondige controles (ook van hun mobiele telefoons) onder andere met het oog op hun politieke activiteiten en uitlatingen.
3. Over de situatie na terugkeer van eiseres ín Rusland
Verweerder heeft bij zijn beoordeling niet kenbaar betrokken dat na het vertrek van eiseres uit Rusland in november 2022 de ruimte voor kritiek op de Russische regering en dier optreden (onder andere in het kader van de oorlog in Oekraïne) ook voor ‘gewone burgers’ steeds verder is ingeperkt en het aantal vervolgingen van critici steeds verder is toegenomen. Verder heeft verweerder niet kenbaar bij zijn beoordeling betrokken dat de Russische autoriteiten inmiddels beschikken over een ‘complex tech apparatus of surveillance’ waarmee zij tot in de uithoeken van het land tegenstanders kunnen opsporen.
Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat verweerder zich in het bestreden besluit onzorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is dat de Russische autoriteiten na terugkeer van eiseres ín Rusland op de hoogte zullen raken van haar politieke overtuiging en activiteiten.
Eiseres heeft tenslotte aangevoerd dat vervolging voor kritische berichten willekeurig en in alle lagen van de bevolking plaatsvindt, dat een eenmalig gedane uiting telt als een voortdurende overtreding en dat ook mensen die niet beroepshalve als activist werken en mensen zonder zichtbaar profiel of activistische voorgeschiedenis op basis van één of meer uitingen op social media (Instagram) worden vervolgd. Hierop is verweerder in het bestreden besluit ten onrechte in het geheel niet ingegaan.
Gelet op het vorenstaande, in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich onzorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is dat eiseres in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten zal komen te staan als zij op de hoogte raken van haar politieke overtuiging en activiteiten.
Het beroep is gezien het voorgaande gegrond.
Rb Rotterdam NL24.43322, 12.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8984
Appellant heeft aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Marokko te maken krijgt met strafrechtelijke vervolging, en dat de in Marokko bestaande wettelijke waarborgen tegen schendingen van de rechten en vrijheden in haar individuele geval niet worden geboden.
Het hoger beroep tegen Rb Utrecht NL23.17035, 9.8.23, is gegrond.
ABRvS 202305248/1, 20.5.25
ECLI:NL:RVS:2025:2256
De Afdeling concludeerde op 7 mei 2025 dat de beoordeling of een vreemdeling bescherming of bijstand wordt ontzegd niet beperkt blijft tot het tijdstip van vertrek uit het UNRWA-werkgebied, maar ook moet plaatsvinden op het tijdstip waarop de minister beslist op het verzoek om internationale bescherming en op het tijdstip waarop de rechter het beroep tegen een afwijzend besluit beoordeelt.
Dit betekent dat bij de beoordeling of een vreemdeling uitgesloten moet worden van vluchtelingschap niet langer volstaan kan worden met de conclusie dat hij het UNRWA-werkgebied vrijwillig heeft verlaten (ex-tunc). Bij de beoordeling moet voortaan ook rekening gehouden worden met omstandigheden van na het tijdstip van vertrek (ex-nunc). Dit is een individuele beoordeling, waarbij getoetst moet worden of UNRWA in het specifieke geval van de vreemdeling voldoende bescherming en bijstand kan bieden.
De verklaringen van eiser, zoals door hem afgelegd ten tijde van het gehoor opvolgende aanvraag, hebben geleid tot het verlenen van de gevraagde verblijfsvergunning asiel….
De erkenning van een vluchtelingenstatus is declaratoir van aard. Dat eiser bij zijn eerste asielaanvraag niet overtuigend heeft verklaard over zijn gevoelens en gedachtegang omtrent zijn geaardheid laat onverlet dat hij op een later moment aannemelijk kan maken dat hij ten tijde van de eerste aanvraag wel degelijk voldeed aan de vereisten voor erkenning als vluchteling en daarmee ook aan de vereisten voor verlening van een verblijfsvergunning asiel.
In de eerste asielprocedure is geoordeeld dat de minister de seksuele geaardheid van eiser niet geloofwaardig heeft mogen achten. Eiser heeft in de toelichting bij zijn opvolgende aanvraag aangegeven dat hij identiteitsgroei heeft doorgemaakt en dat de vaagheden in zijn verklaringen in de eerdere procedure werden veroorzaakt door angst. Een onderbouwing hiervan ziet de rechtbank ook in het door eiser overgelegd rapport van LGBT Asylum Support.
De rechtbank oordeelt dat eiser terecht stelt dat zijn verklaringen ten tijde van het opvolgende gehoor een ander licht hebben geworpen op wat hij eerder heeft verklaard en er uiteindelijk zelfs toe hebben geleid dat zijn opvolgende asielaanvraag is ingewilligd.
Het vorenstaande maakt, naar het oordeel van de rechtbank, dat de verklaringen van eiser in het opvolgende gehoor alsmede de rapportages en overgelegde stukken aangemerkt moeten worden als een onderbouwing van feiten en omstandigheden die al ten tijde van de vorige procedure speelden. De minister dient alsnog de afwijzing van de eerste asielaanvraag inhoudelijk te heroverwegen. Daarbij dient de minister ook te onderzoeken of eiser reeds vanaf de datum van zijn eerste asielaanvraag voldeed aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning en of eiser gelet op zijn persoonlijke omstandigheden de bedoelde onderbouwing niet vóór het eerdere besluit kon en daarom ook niet behoorde aan te voeren.
Het bestreden besluit wordt vernietigd.
Rb Groningen NL25.575, 20.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8837
Eiser is geboren in 1966 en heeft de Russische nationaliteit. Hij verblijft sinds 2007 in Nederland. Verweerders besluit in 2011 waarbij aan eiser 1F is tegengeworpen, staat in rechte vast. Eveneens staat in rechte vast dat eiser vanwege een risico op 3EVRM schending niet kan worden uitgezet naar Rusland. In 2022 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning ‘humanitair tijdelijk’. Deze aanvraag is afgewezen, omdat niet kan worden gezegd dat het blijvend onthouden van een verblijfsvergunning voor eiser disproportionele gevolgen heeft.
Eiser merkt in op dat hij inmiddels zo’n 16 à 17 jaar in Nederland is, zijn dochter inmiddels verblijfsrecht heeft in Nederland, hij is gehuwd met een Nederlandse, hij actief is in het lokale verenigingsleven en hij geen strafblad heeft. ….
De rechtbank oordeelt dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat het onthouden van een verblijfsvergunning aan eiser niet disproportioneel is. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat zaken zoals het niet kunnen afsluiten van een ziektekostenverzekering, het niet kunnen afleggen van een rijexamen en het niet kunnen openen van een bankrekening, inherent zijn aan eisers 1F-status. Eiser komt anderzijds wel in aanmerking voor medisch noodzakelijke zorg en hij kan zich in Nederland handhaven dankzij een sociaal netwerk. Eiser heeft onderdak, een uitkering en bezigheden binnen de lokale gemeenschap van de gemeente waar hij verblijft. In de door eiser aangevoerde persoonlijke omstandigheden heeft verweerder niet ten onrechte geen aanleiding gezien om anders te oordelen.
Rb Middelburg NL24.24010, 15.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8612
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat de aangifte door eiser van mensenhandel niet hoeft te worden afgewacht omdat in een Dublinprocedure niet wordt toegekomen aan de vraag of eiser in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning vanwege het doen van deze aangifte. …. Dat een vreemdeling nog niet in de gelegenheid is gesteld om aangifte te doen staat niet aan overdracht in de weg, zo blijkt uit de uitspraak van de Afdeling.
Verweerder heeft er verder op kunnen wijzen dat eiser – gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel – ook aangifte in Spanje kan doen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Spaanse autoriteiten hem daarbij niet kunnen of willen helpen.
De beroepsgronden slagen niet.
Rb den Haag NL25.12562, 30.4.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8913