Nieuws

Rb: publicatie ambtsbericht Syrie nodig

De vreemdeling legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij vreest de militaire dienst in te moeten en vreest voor de algehele veiligheidssituatie.

De rechtbank overweegt als volgt. Het Ambtsbericht Syrië 2025 (hierna: AAB) zal, zodra dit gereed is, aan het dossier in deze procedure moeten worden toegevoegd. De vreemdeling moet zijn verdedigingsrechten kunnen uitoefenen en de rechtbank moet het besluit kunnen controleren om zo nodig ambtshalve een actuele refoulementbeoordeling te kunnen maken. Het Hof heeft in het GM-arrest overwogen dat dat de vreemdeling, zijn gemachtigde en de rechtbank kennis moeten kunnen nemen van de informatie en/of bronnen waar de minister zijn besluit op baseert, en dat dit onverkort geldt als er informatie en/of bronnen aan een besluit ten grondslag liggen en de openbaarmaking van die informatie en/of bronnen onder meer de nationale veiligheid of de veiligheid van die bronnen in gevaar zou brengen. Het is evident dat de openbaarmaking van een AAB die veiligheid niet in gevaar zal brengen. Bovendien is een AAB een zogenoemd ‘deskundigbericht’ en de vreemdeling moet kennis kunnen nemen van de inhoud als hij dit bijvoorbeeld wil weerleggen. Indien de minister zijn te nemen besluit zal baseren op het AAB, zal de vreemdeling hier ook kennis van moeten kunnen nemen om na te gaan of de openbare bronnen dezelfde bronnen zijn als die het EUAA heeft geraadpleegd in het EUAA Syria uit maart 2025.

Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding de minister op te dragen om het Algemene Ambtsbericht Syrië 2025 te overleggen zodra dit gereedgekomen is.

Rb Roermond NL24.31749 T, 5.6.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9840

Rb: risico Ahmadiyya, Pakistan

De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser bij terugkeer naar Pakistan niet te vrezen heeft voor vervolging vanwege zijn geloof omdat verweerder niet goed heeft onderzocht en beoordeeld op welke wijze eiser bij terugkeer naar Pakistan uiting wil geven aan zijn geloof. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.

De rechtbank overweegt dat verweerder eiser tijdens het nader gehoor niet in de gelegenheid heeft gesteld om te verklaren over de manier waarop hij uitging geeft aan zijn geloof in Nederland en de wijze waarop hij zijn geloof bij terugkeer naar Pakistan wil gaan uiten.

Bovendien kan uit de verklaringen van eiser worden afgeleid dat hij zich in het verleden wegens de blasfemiewetgeving juist heeft onthouden van bepaalde religieuze handelingen en zich dus terughoudend heeft opgesteld. Verweerder heeft niet kunnen verduidelijken uit welke verklaringen van eiser hij heeft afgeleid dat het voor de vreemdeling niet van bijzonder belang is zijn geloof te belijden op een wijze die hem, zoals hiervoor is overwogen, zou blootstellen aan vervolging. Dit klemt te meer nu uit het ambtsbericht van 23 juli 2024 blijkt dat het voor een ahmadi gevaarlijk is zich in Pakistan publiekelijk als zodanig te manifesteren en dat de situatie hieromtrent is verslechterd. 

Het beroep is dan ook gegrond.
Rb den Haag NL24.42309, 27.2.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:7968

MvA&M: einde vergunning Oekraïense derdelanders

Derdelanders dienen terug te keren naar hun land van herkomst, zodra alle procedurestappen zijn doorlopen. Tot 4 september 2025 behouden alle derdelanders het recht op opvang en bijbehorende (gemeentelijke) voorzieningen en mogen zij blijven werken volgens de regels die gelden voor ontheemden op grond van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne.

De terugkeerbesluiten van de groep derdelanders, die daartegen geen rechtsmiddelen heeft aangewend, staan reeds in rechte vast. Deze groep wordt door de IND per brief geïnformeerd over het eindigen van de bevriezingsmaatregel per 4 september 2025. Vanaf die datum hebben ze nog vier weken de tijd om Nederland zelfstandig te verlaten. Gedurende deze tijd heeft de groep nog recht op opvang en (gemeentelijke) voorzieningen. Vanaf dat moment mag de derdelander echter niet meer werken.

De IND neemt als gevolg van het arrest van het HvJEU en de uitspraak van de Afdeling nieuwe terugkeerbesluiten voor derdelanders waarvan het terugkeerbesluit nog niet in rechte vaststaat, omdat hiertegen rechtsmiddelen zijn aangewend. Deze groep zal pas na afloop van de procedures het recht op opvang en (gemeentelijke) voorzieningen verliezen, en het recht om te werken. Dit betekent dat ook na 4 september 2025 derdelanders met rechtsmiddelen nog in de Oekraïne opvang kunnen zitten, zolang het terugkeerbesluit nog niet in rechte vaststaat.

Derdelanders met een lopende asielaanvraag of een lopende aanvraag voor regulier verblijf mogen de beslissing op deze aanvraag in Nederland afwachten. Voor derdelanders met een lopende asielaanvraag geldt dat zij recht hebben op opvang bij het COA. Voor derdelanders met een lopende aanvraag voor regulier verblijf geldt dat zij, nadat zij geen recht meer hebben op opvang en (gemeentelijke) voorzieningen onder de RooO, zelf verantwoordelijk zijn voor hun huisvesting en inkomen.

https://open.overheid.nl/documenten/ab6dcf93-928c-4fc6-a870-db37a4f21720/file, 3.6.25
Zie ook IB 2025/17, 17.4.25

Rb: onderzoek nodig naar veiligheidssituatie Benghazi / Libië

De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om zijn eerst in het verweerschrift ingenomen standpunt dat in Benghazi geen sprake is van een binnenlands gewapend conflict als bedoeld in artikel 15c van richtlijn 2001/95 nader toe te lichten. Verweerder kan niet volstaan met het in zijn beleid overnemen van de verklaring voor recht die het Hof in het arrest Diakité heeft gegeven en dit benoemen als standpunt, maar zal aan de hand van -kenbare- juridische en feitelijke criteria toegespitst op openbare bronnen, moeten onderzoek of de veiligheidssituatie in Benghazi daadwerkelijk zodanig is gewijzigd dat niet langer sprake is van een binnenlands gewapend conflict. Ook het standpunt van verweerder dat - indien een ex nunc-beoordeling wordt verricht van het risico bij terugkeer - aan eiser geen beschermingsstatus hoeft te worden verleend, kan geen stand houden. Verweerder zal dus opnieuw moeten beoordelen of eiser in aanmerking moet worden gebracht voor subsidiaire bescherming als bedoeld in artikel 15c van richtlijn 2011/95

Beroep gegrond.
Rb Roermond NL24.6781, 30.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9570

Rb: herkomst uit extreem religieuze Iraanse familie meewegen

Eiser heeft erop gewezen dat uit een EUAA rapportage blijkt dat afkomst uit een extreem religieuze familie bij terugkeer een risico verhogende factor voor vervolging betreft. Niet is in geschil dat eiser afkomstig is uit een extreem religieuze familie. Verweerder heeft dit echter niet in de besluitvorming betrokken. In dit verband is ook nagelaten te betrekken dat de familie van eiser banden heeft met de Iraanse overheid, nu zijn familie werkzaam is bij de Basij en Sepah.

Rb den Haag NL25.14699, 20.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9020

Rb: nader onderzoek nodig naar risico in Afghanistan vanwege westerse overtuigingen

Verweerder heeft op basis van de geloofwaardige seculiere leefwijze van eiser beoordeeld of eiser een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege toegedichte afvalligheid. … Verweerder heeft ten onrechte niet beoordeeld of moet worden gevolgd of eiser atheïst dan wel afvallige is en of daaruit een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer volgt. Nu verweerder aldus niet heeft onderzocht of sprake is van een situatie waarin het niet praktiseren van religieuze verplichtingen voortkomt uit een diepgewortelde, intrinsieke overtuiging, is evenzeer ten onrechte overwogen dat van eiser mag worden verlangd dat hij zich in Afghanistan aanpast aan de daar geldende religieuze leefregels.

Verweerder volgt dat eiser een politieke overtuiging heeft met betrekking tot vrouwenrechten, die afwijkt van de door de Taliban voorgeschreven lijn. … Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee onvoldoende gemotiveerd dat niet aannemelijk is dat eiser vanwege zijn politieke overtuiging bij terugkeer niet in de problemen zal raken. De rechtbank stelt voorop dat het enkele ontbreken van eerdere zichtbare uitingen van politieke overtuiging niet doorslaggevend is voor de beoordeling van het risico bij terugkeer. …. Eiser heeft verklaard dat hij moeite zal hebben om zijn overtuigingen voor zich te houden. Daarbij heeft hij verklaard dat zijn overtuigingen mede zijn gevormd door ervaringen binnen zijn familie, zoals de beperkte vrijheid van zijn moeder en zussen en dat dit voor hem zwaar weegt. Het is niet onaannemelijk dat eiser juist gezien zijn leeftijd en zijn ervaringen in Nederland maatschappelijke opvattingen aan het ontwikkelen is. Het is van belang dat zorgvuldig wordt onderzocht in hoeverre hierbij sprake is van een politieke overtuiging die voor hem van wezenlijk belang is en waarvan het niet kunnen uiten een ernstige inbreuk op zijn identiteit betekent. Daarbij heeft verweerder in het voornemen overwogen dat eisers politieke overtuiging (in Afghanistan) ook een religieus verband kent en daarom ook relevant is bij de beoordeling van eisers gestelde religieuze opvattingen.

Nu verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de religieuze en politieke opvattingen van eiser, is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en niet toereikend gemotiveerd. 

Rb Midelburg NL25.2800, 23.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9319

Rb: zoon loopt risico vanwege rol vader bij Afghaanse politie

Verweerder heeft onvoldoende betrokken dat eisers vader zowel wegens zijn werkzaamheden voor de politie als zijn functie bij de politie doelwit van de Taliban kan zijn. …. Het betoog van verweerder dat eiser bij terugkeer geen reëel risico loopt op ernstige schade omdat eiser dan wel zijn vader geen problemen heeft gehad met de Taliban, volgt de rechtbank niet. Dat maakt immers niet dat eiser bij terugkeer geen problemen zal ondervinden. …. Bovendien is de situatie inmiddels veranderd nu de Taliban aan de macht is. Verder overweegt de rechtbank dat uit het ambtsbericht Afghanistan van juni 2023 blijkt dat er ook expliciet risico’s gelden voor familieleden. …

Verweerder heeft ten onrechte niet in onderlinge samenhang beoordeeld of eiser door de werkzaamheden van zijn vader, die gelet op het ambtsbericht door de Taliban als problematisch werden bevonden, in combinatie met de omstandigheid dat de Taliban inmiddels aan de macht is en de vreemdeling vanwege het werk en de functie van zijn vader kan opvallen, een gegronde vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade.

Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond.
Rb den Haag NL24.35459, 27.2.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:7966

Rb: IND moet medische problemen signaleren die gehoor kunnen beïnvloeden

De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder is gehouden om steeds te beoordelen of de vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen behoeft. Als informatie over de vreemdeling of het gedrag of uitlatingen van de vreemdeling voorafgaand of tijdens het gehoor daartoe aanleiding geeft, moet alsnog een medisch advies worden gevraagd. Verweerder moet niet alleen bij het gehoor, maar ook tijdens de behandeling van de asielaanvraag steeds in de gaten blijven houden of de vreemdeling toch behoefte heeft aan bijzondere procedurele waarborgen. …

De rechtbank is gezien het bovenstaande toetsingskader van oordeel dat er in deze opvolgende procedure concrete aanwijzingen zijn dat bij eiser sprake is van psychische problemen die zijn vermogen om adequaat te verklaren in de weg staan. … Verweerder had dit gezien zijn vergewisplicht moeten onderkennen en alsnog een medisch advies horen en beslissen moeten opvragen.

Nu het voor de rechtbank vaststaat dat verweerder de psychische problematiek van eiser onvoldoende heeft onderkend met betrekking tot eisers vermogen om te verklaren, is de rechtbank verder van oordeel dat verweerder in zijn besluitvorming onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat, en hoe, rekening is gehouden met het referentiekader en de bovengenoemde psychische toestand van eiser.

De beroepsgrond slaagt.
Rb Amsterdam NL24.28359 en NL24.28360, 20.12.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:23573

Rb: nationaliteitsverklaring Eritrese ambassade onvoldoende onderbouwd

Ten aanzien van de nationaliteitsverklaring heeft de minister mogen overwegen dat deze verklaring weliswaar een echt document betreft, maar dat de juistheid van de inhoud daarvan niet kan worden beoordeeld. Daarbij heeft de minister er niet ten onrechte op gewezen dat de nationaliteitsverklaring enkel is gebaseerd op de verklaringen van eiser zelf en de door hem overgelegde kopieën van de identiteitsbewijzen van zijn gestelde ouders. Daarmee is niet gebleken van een deugdelijk verificatieonderzoek voorafgaand aan de afgifte van de nationaliteitsverklaring.

Rb Arnhem NL25.17145, 30.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9551

Rb: slachtoffer mensenhandel mag overgedragen naar Frankrijk

Eiseres heeft verklaard dat zij slachtoffer is van mensenhandel, maar zij heeft niet met documenten onderbouwd dat zij daardoor bijzonder kwetsbaar is als bedoeld in het arrest Tarakhel. …. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag ervan uit worden gegaan dat eiseres in Frankrijk zal worden toegelaten tot de opvang en dat er medische zorg voor haar beschikbaar is als zij dat nodig heeft. De minister hoefde daarom geen aanleiding te zien om voor eiseres individuele garanties voor opvang en zorg te vragen bij de Franse autoriteiten.

De rechtbank is van oordeel dat de minister de asielaanvraag van eiseres niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling hoefde te nemen. De minister heeft zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat mogelijk sprake zou zijn van mensenhandel maar dat dit niet voldoende is om tot de conclusie te komen dat er sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die ertoe leiden dat een overdracht aan Frankrijk getuigt van onevenredige hardheid. … De beroepsgrond slaagt niet.

Rb Utrecht NL25.13199, 15.4.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9191

Pagina's