Nieuws

Rb: ondanks visum gezinshereniging Bulgarije, bij overdrachtsbesluit huiselijk geweld meewegen

Het is daarom aan eisers om aannemelijk te maken dat zij bij overdracht aan Bulgarije, als gevolg van het niet nakomen van internationale verplichtingen door de Bulgaarse autoriteiten, een reëel risico lopen op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 Handvest.

De rechtbank overweegt dat eisers kunnen worden aangemerkt als bijzonder kwetsbaar in de zin van het arrest Tarakhel. …. Eisers hebben eenduidige verklaringen afgelegd over de langdurige mishandeling door de echtgenoot van eiseres. Ook zijn eisers niet met hun visum naar Bulgarije gereisd om te herenigen met de echtgenoot, maar zijn zij naar Nederland gereisd om asiel aan te vragen. De minister heeft het huiselijk geweld in het besluit niet aannemelijk genoemd, maar heeft dit punt op de zitting niet betwist. Dit alles maakt dat de rechtbank niet onaannemelijk acht dat er in het gezin sprake is van huiselijk geweld. Dat hiervan geen documenten kunnen worden overgelegd, maakt dit niet anders. Eiseres en haar kinderen vallen onder de definitie van kwetsbare personen. Omdat de minister in het besluit heeft gesteld dat geen sprake is van bijzondere kwetsbaarheid, is de motivering van het besluit in zoverre niet deugdelijk.

Verder heeft de minister onvoldoende gemotiveerd en onderzocht dat eisers zonder het verkrijgen van aanvullende garanties in Bulgarije adequate zorg- en opvangvoorzieningen zullen kunnen krijgen. …. Daar komt bij dat de minister in het claimverzoek aan de autoriteiten van Bulgarije geen melding heeft gemaakt van de verklaringen van eisers over het ondervonden huiselijk geweld. Nu eisers bijzonder kwetsbaar zijn en sprake is van een bijzondere situatie waarbij de minister niet heeft kunnen uitsluiten dat eisers met de echtgenoot van eiseres zullen worden herenigd in Bulgarije, had van de minister een meer actieve houding verwacht mogen worden. …

Gelet op dit oordeel, zijn de beroepen gegrond. De rechtbank vernietigt de besluiten. De minister zal nieuwe besluiten moeten nemen, waarbij zij deze uitspraak in acht neemt. Daarbij zal de minister ook een nieuwe beoordeling moeten maken in verband met het beroep van eisers op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening.

Rb Utrecht NL25.15432 NL25.15434, 12.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9219

Rb: vanwege zelf ingetrokken status Bulgarije geen terugname mogelijk

Niet is in geschil dat eiseres internationale bescherming in Bulgarije heeft gehad van 13 december 2021 tot 25 mei 2024. Artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening, is niet van toepassing in deze situatie. … De rechtbank merkt op dat de gemachtigde van verweerder op zitting heeft erkend dat de situatie van eiseres tekstueel op geen enkele bepaling uit de Dublinverordening past. De rechtbank ziet geen grondslag in de Dublinverordening om een ruimere definitie te hanteren van het begrip “verzoeker” dan gehanteerd wordt in artikel 2, aanhef en onder c.

De beroepsgrond van eiseres slaagt.

Rb Amsterdam NL24.46812 en NL24.46813, 30.1.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8330

Rb: aanvraag vaststelling staatloosheid hoeft niet eerst bij gemeente

In art. 5 Wet vaststellingsprocedure staatloosheid is bepaald dat evidente staatloosheid tevens op niet-judiciële wijze kan worden vastgesteld, met toepassing van bij of krachtens amvb te stellen voorwaarden. Uit dit wetsartikel blijkt niet dat men zich eerst tot de gemeente dient te wenden om evidente staatloosheid te laten vaststellen, maar dat dit tevens op niet-judiciële wijze kan worden vastgesteld. Het gaat hier dus om een alternatieve mogelijkheid om evidente staatloosheid vast te stellen. Ook uit de MvT (TK, 2020/21, 35 687, nr. 3) blijkt niet dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om een getrapte bevoegdheid in de wet op te nemen, waarbij bij evidente staatloosheid eerst de gemeente bevoegd is om te beslissen en pas daarna de rb.
Verzoeker is ontvankelijk in zijn verzoek.

Verzoek vaststelling staatloosheid toegewezen.

Rb Den Haag (civiel mk), C/09/671612 / HA RK 24-489, 18.3.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:4231

Rb: beoordelen toegang echtgenoot tot Nigeria, aanwezigheid nodig ter voorkoming suicide

Uit het BMA-advies volgt weliswaar dat 24-uurs aanwezig is in onder andere Abuja, maar de BMA-arts heeft ook aangegeven dat, gelet op de specifieke afhankelijkheid van de echtgenoot in het voorkomen van een medische noodsituatie, zij de beschikbare alternatieven voor de zorg die door de echtgenoot worden geleverd voor eiseres, onvoldoende acht.

De rechtbank stelt vast dat ter zitting door de minister nadrukkelijk is gesteld dat de aanwezigheid van de 24 uur-uurs zorg in Abuja in deze specifieke situatie afhankelijk is van de aanwezigheid van de echtgenoot van eiseres. Nu eiseres voldoende aanknopingspunten heeft aangedragen voor twijfel aan de toelating van de Ghanese echtgenoot tot Nigeria, is de rechtbank van oordeel dat de minister onvoldoende gemotiveerd heeft dat en op welke wijze aan de randvoorwaarde zoals door de BMA-arts is gesteld kan worden voldaan. Om die reden had de minister zich niet zonder meer op het standpunt kunnen stellen dat de voor eiseres vereiste medische behandeling in Nigeria voor haar aanwezig is.

De rechtbank is van oordeel dat het aan de minister is om te onderbouwen dat deze door haar geschetste aanvraag voor een verblijfsvergunning voor eiseres en haar echtgenoot een realistische optie is. Daarin is de minister niet geslaagd.

Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. 
Rb Groningen NL25.6915, 14.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8449

Rb: rekening houden met binnenlandse reisproblemen Nigeriaanse met blindheid op termijn

Uit het BMA-advies blijkt dat eiseres diabetes mellitus heeft, gecompliceerd door neuropathie, wat met medicatie nog onvoldoende is gereguleerd. Verder lijdt eiseres aan hypertensie, verminderde visus bij glaucoom en rugklachten. Bij het uitblijven van behandeling verwacht het BMA een medische noodsituatie binnen de indicatieve termijn van drie tot zes maanden, omdat er een tweetal aandoeningen zijn die afzonderlijk of in combinatie kunnen leiden tot overlijden. Behandeling door een huisarts en oogarts en de benodigde medicatie is volgens het BMA in Nigeria beschikbaar. Verder concludeert het BMA dat eiseres kan reizen en dat tijdens de reis geen medische voorziening noodzakelijk is….

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister niet voldaan aan de eerdere uitspraak van deze rechtbank. De minister heeft tijdens de hoorzitting ter voorbereiding op deze nieuwe aanvraag geen vragen aan eiseres gesteld over de mogelijkheden die zij heeft om in Nigeria te reizen om de benodigde behandeling en medicijnen te krijgen. … Met de overweging in het bestreden besluit dat uit het BMA-advies blijkt dat eiseres kan reizen, heeft de minister bovendien miskend dat het BMA-advies gaat over de reis naar Nigeria en niet over binnenlands reizen. De minister heeft het bestreden besluit daarom niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd.

Het beroep is gegrond,
Rb Groningen NL25.7628, 20.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8766

RvS: ingangsdatum verblijf bij NLs stiefkind beoordelen (later eigen kind gekregen)

Appellant heeft de Surinaamse nationaliteit. Hij heeft in 2022 een aanvraag ingediend voor verblijf bij de minderjarige Nederlandse kinderen van zijn partner. De minister heeft deze aanvraag afgewezen. Later in 2022 heeft appellant zelf een zoon gekregen met zijn partner, die hij voor de geboorte heeft erkend. De minister heeft vervolgens een vergunning gegeven voor verblijf bij laatstgenoemde zoon.

De Afdeling oordeelt dat het aan de Minister is om vast te stellen met ingang van welke datum een afgeleid verblijfsrecht feitelijk bestaat. In het licht daarvan voert appellant terecht aan dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Het hoger beroep tegen Rb Amsterdam NL23.2713, 26.3.23, is gegrond.
RvS 202305308/1/V1, 12.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2025:2127

IB 2025/23: Vaststellen ingangsdatum EU-verblijfsrecht waaronder Chavez

De IND dient in alle lopende procedures met betrekking tot een artikel 9-document – ongeacht of het gaat om een vaststelling, afwijzing of intrekking van een EUverblijfsrecht – de ingangsdatum van het (afgeleide) EU-verblijfsrecht in de kennisgeving te vermelden als de vreemdeling daarom vraagt. Het is niet nodig dat de vreemdeling eerst toelicht of onderbouwt welk belang hij heeft bij zijn verzoek om vaststelling van die ingangsdatum. Wel ligt de bewijslast voor het bestaan van het verblijfsrecht en de bijbehorende datum bij de vreemdeling.

https://puc.overheid.nl/ind/doc/PUC_1372884_1/1/, 23.5.25

HvJ EU: ingangsdatum Chavez-vergunning declaratoir

Het HvJEU verklaart voor recht:
1. Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het afgeleide verblijfsrecht dat krachtens deze bepaling toekomt aan een derdelander die familielid van een Unieburger is, rechtstreeks voortvloeit uit het Unierecht, zodat de door de bevoegde nationale autoriteiten op basis daarvan afgegeven verblijfstitel geen rechtscheppende handeling is.
2. Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het afgeleide verblijfsrecht dat krachtens deze bepaling toekomt aan een derdelander die familielid van een Unieburger is, niet ontstaat op het tijdstip waarop de aanvraag tot erkenning van dat verblijfsrecht wordt ingediend, maar op het tijdstip waarop de afhankelijkheidsverhouding tussen die derdelander en die Unieburger ontstaat.
3. Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die de erkenning van het afgeleide verblijfsrecht waarop een derdelander die familielid van een Unieburger is aanspraak kan maken op grond van die bepaling, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat nadien in dat derde land een visum aan die derdelander wordt afgegeven.

HvJEU, C 130/24 (Stadt Wuppertal), 8.5.25
https://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?num=C-130/24

Rb: onduidelijkheid reismogelijkheid Mogadishu-Marka

Eiser heeft internationale bescherming gekregen in Griekenland. …

Vaststaat dat eiser persoonlijk niet eerder problemen heeft ondervonden in Somalië. …

Op grond van het dossier rijst de vraag in hoeverre eiser veilig zal kunnen reizen naar zijn plaats van herkomst, Marka. In reactie op eisers zienswijze dat hij vanuit Mogadishu over land zal moeten doorreizen naar Marka en daarbij zal stuiten op controleposten van Al Shabaab, heeft verweerder gewezen op het bestaan van een veilige bootverbinding tussen Mogadishu en Marka. Eiser heeft er op zijn beurt in beroep op gewezen dat de aanwezigheid van deze bootverbinding in het AA2023 werd verondersteld op basis twee vertrouwelijke bronnen. Volgens informatie uit het AA2025 kon het bestaan van een dergelijke geregelde bootverbinding echter niet worden bevestigd. Wel melden twee vertrouwelijke bronnen dat men op individuele basis kan onderhandelen om mee te varen met onregelmatig varende (vissers)boten. Gelet hierop schiet verweerders reactie op de zienswijze tekort.

Het bestreden besluit zal worden vernietigd.
Rb Middelburg NL23.29271, 22.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:9126

Rb: autoriteiten Sierra Leone beschermen niet in praktijk

De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat in het algemeen bescherming door de autoriteiten van Sierra Leone mogelijk is. … Uit de algemene informatie blijkt echter nog niet dat de wetten en procedures ook daadwerkelijk tot gevolg hebben dat het inroepen van bescherming door de autoriteiten mogelijk en doeltreffend is. …. Waar het naar het oordeel van de rechtbank vooral om gaat, is wat de politie in Sierra Leone kan en wil doen als eiser zich daar meldt en om bescherming vraagt. Over het functioneren en optreden van de politie in Sierra Leone vermeldt het bestreden besluit nauwelijks concrete informatie. Hier komt nog bij dat eiser ook terecht vreest voor de politie. …

De rechtbank is bovendien van oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiser zich (tijdelijk) elders kan vestigen om zich aan eventuele moeilijkheden te onttrekken. Eiser heeft verklaard dat hij bekend is in Sierra Leone als voetballer en als muzikant. …

Eiser voert daarnaast aan dat hij voldoet aan alle voorwaarden van het traumatabeleid. Volgens dit beleid wordt een vreemdeling die in het verleden is geconfronteerd met traumatische gebeurtenissen in zijn directe omgeving en zich op grond van de psychologische problematiek als gevolg van de wandaden in een positie bevindt dat hij niet kan terugkeren naar zijn land van herkomst, in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel. De handelingen moeten zijn verricht van overheidswege, door politieke of militante groeperingen die de feitelijke macht uitoefenen in het land van herkomst of een deel daarvan, of door groeperingen waartegen de overheid niet in staat of niet willens is bescherming te bieden. … Gelet op het oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bescherming door de autoriteiten in zijn algemeenheid mogelijk is in Sierra Leone, heeft verweerder evenmin deugdelijk gemotiveerd dat de overheid in Sierra Leone bereid en in staat is om eiser bescherming te bieden tegen de familieleden/ stamgenoten van het slachtoffer. … Ook de beroepsgrond over het traumatabeleid slaagt.

Rb Rotterdam NL23.23882, 13.5.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:8524

Pagina's